You are here
Description
Désiré Claes, geboren in 1836 in Neerlinter, deed zijn middelbare studies aan het college in Tienen. Aansluitend volgde hij opleiding aan de lagere normaalschool in Lier.
Na een kortstondige aanstelling als leraar Nederlands aan het stadscollege van Tienen in 1869 kreeg hij in 1870 het ambt van leraar Nederlands aan het Koninklijk Atheneum in Hasselt toegewezen. In 1880 werd hij als leraar overgeplaatst naar het Koninklijk Atheneum van Namen.
Geregeld publiceerde hij handleidingen en schoolboeken om de taalzuiverheid bij zijn leerlingen te promoten. Tijdens zijn tienjarig verblijf te Hasselt maakte hij zich verdienstelijk in het plaatselijk verenigingsleven door uiteenlopende initiatieven (bijvoorbeeld animator bij De Jonge Klauwaarts). Hij schreef gedichten en toneelwerk:
* Gedenkschrift der luisterrijke bedevaartsprocessie ter eere van het H. Sacrament van Mirakel en van O.L.V. Virga Jesse binnen Hasselt (1873);
* Kransje opgedragen aan de eerw. Moeder Antona Dieben den 4 Augustus 1875, ten gelegenheid van de vijftigste verjaring harer intrede in het klooster der grauwzusters te Hasselt (1875);
* Verslag over den grooten internationalen wedstrijd van tooneelkunde, uitgeschreven door de K.M. St. Cecilia van Hasselt voor het tooneeljaar 1876-1877 (1877).
Désiré Claes stierf na een ziekte in 1910 in Namen waar hij ook werd begraven.
Frans Claes s.j. schrijft: “In de geschiedenis van de Nederlandse taalkunde staat Désiré Claes bekend als iemand die streed voor het goed recht van eigen Vlaamse woorden, uitdrukkingen en uitspraak. Als onderwijzer, leraar en lid van de Vlaamse Academie beschouwde hij het als zijn taak de eigen taal bij het Vlaamse volk in eer te herstellen. Volgens hem had het Zuiden even goed als het Noorden het recht om bij te dragen tot de gezamenlijke Nederlandse taalschat. In felle polemieken verdedigde hij dit standpunt”. (Uit: DBNL)