You are here
Description
Wapen: gevierendeeld: 1 en 4, in zilver een Jeruzalemkruis, vergezeld van vier kruisjes, alles van keel; 2 en 3, van vair; een hartschild van zilver beladen met een leeuw van sabel.
Door het huwelijk van Niklaas-Jozef de Libotton met Ida-Margareta van Hilst, dochter van Jan en Ida van Vinckenroye, en van de aankoop in 1701 van de heerlijkheid Klein-Stevoort, geraakte de familie de Libotton sterk ingebed in het Hasseltse patriciaat.
Niklaas-Jozef, van wie voorouders in Waals-Haspengouw vooraanstaande ambtelijke functies hadden bekleed, werd op 4 juni 1707 door keizer Jozef I in de adelstand verheven met vergunning zijn familienaam te laten voorgaan door het partikel 'de'. Naast de heerlijkheid Klein-Stevoort, was hij eigenaar van de heerlijkheden Jeuk en Momegiers. Hij beëindigde zijn militaire loopbaan in Hollandse dienst met de rang van cavaleriemajoor. Een prachtig gearmorieerd grafmonument, versierd met kanonnen en vaandels, werd na zijn overlijden in 1711 ter zijner nagedachtenis in de kerk van Stevoort opgericht.
Zijn zoon Niklaas-Antoon huwde met Maria-Agnes Briers uit Hasselt, dochter van Arnold en Ida van Manshoven. Zijn kleinzoon Niklaas-Jan-Jozef trouwde met Marie-Adelaïde de Thier. Dit echtpaar herbouwde het kasteel van Klein-Stevoort en liet hun gekoppelde wapenschilden aanbrengen in het fronton van de hoofdvleugel. Die wapenschilden vindt men ook terug op hun huiszilver, op hun grafmonument en op een gedenksteen in de kerk van Stevoort, waar zij in 1787 een privé-kapel tegen het koor hadden laten oprichten naar plannen van de Luikse architect Digneffe. Niklaas-Jan-Jozef verkreeg op 22 december 1749 van keizer Frans I de titel van ridder van het Heilig Roomse Rijk, overdraagbaar op zijn afstammelingen in mannelijke lijn.
Ridder Pierre-Henri-François-Gilles, zoon van Niklaas-Jan-Jozef en Marie-Adelaïde de Thier, echtgenoot van Catherine-Marguerite-Sophie-Adelaïde de Harlez, kocht in 1797-1798 verschillende kerkelijke domeinen op te Hasselt, o.a. het refugehuis van Herkenrode in de Maastrichterstraat, het oud en het nieuw begijnhof. Het nieuw begijnhof verkocht hij kort nadien gedeeltelijk aan een stroman van begijn Catharina Brouwers. Het oud begijnhof stond hij af aan begijn Jadin. Samen met Willem III Claes kocht hij de abdij van Herkenrode, die een industriële bestemming kreeg. Waarschijnlijk wegens verliezen deed hij afstand van zijn deel aan Willem III Claes. Pierre-Henri kreeg op 20 augustus 1826 van koning Willem I erkenning van adeldom en opname in de Nederlandse Adel met zijn titel van ridder. Met zijn zoon Willem, generaal-majoor in het Belgische leger, stierf de familie de Libotton in mannelijke lijn uit.
Van een zuster van Pierre-Henri, Anne-Marie-Lambertine de Libotton, en van haar echtgenoot Laurent-Philippe-Joseph de Cecil stamt o.a. Julien-Laurent de Cecil af, die burgemeester was van Hasselt van 1830 tot 1833 en gedeputeerde van de provincie Limburg van 1830 tot 1862. Hun afstammelingen betrokken het kasteel van Wimmertingen tot aan het overlijden in 1998 van jonkvrouw Inès de Grady de la Neuville, die burgemeester van Wimmertingen was zoals haar vader en haar grootvader. (JJvO-WC)
Uit: Oog in Oog (2003), p. 223.