You are here
Description
Wapen: in zilver een Sint-Antoniuskruk van keel vergezeld van drie bladeren van sinopel, een horizontaal geplaatst in de schildtop en de andere twee schuin geplaatst met de stengel gericht naar het midden van de kruk.
De familie Neven heeft slechts enkele sporen nagelaten van haar kortstondig verblijf in de goede stad Hasselt. Van waar David Neven afkomstig was, kon niet achterhaald worden (nvdr: hetzelfde familiewapen werd gevoerd door Christiaan Neven, pastoor in Kerkem, die er in 1666 begraven werd). Door zijn huwelijk met Elisabeth Cannaerts, dochter van Tilman, waard uit 'het Schip' in de Maastrichterstraat, en van Barbara Pouls, werd hij in het smedenambacht opgenomen. Hij werd gouverneur van dat ambacht in 1627 en in 1634; in 1625 was hij er meester van het vuur. Zijn schoonfamilie, die haar naam gegeven had aan het Cannaertshof in Stevoort, hoorde tot de kleine kring van geprivilegieerde Hasseltse munters. David Neven trad ook toe tot die kring, zeker nadat hij het munthuis 'het Wijnvat' in de Maastrichterstraat betrok. Hij liet deze woning in 1647 renoveren wat blijkt uit de bewaard gebleven sluitsteen van de koetspoort. In deze gedateerde steen werd het wapen van het echtpaar Neven-Cannaerts gebeiteld (nvdr: collectie Het Stadsmus). Het wapen Cannaerts is er doorsneden met het wapen Caproens ter nagedachtenis van de grootouders van de vrouw des huizes, Art Cannaerts en Elisabeth Caproens. David Neven moet ook deel uitgemaakt hebben van het kerkbestuur van de Sint-Quintinuskerk aangezien zijn wapen gebeeldhouwd werd op de in 1637 geleverde preekstoel. David Neven was verwikkeld in talrijke processen, o.a. over de nalatenschap van zijn schoonouders. Hij moet omstreeks 1660 overleden zijn, want van dan af worden de processen gevoerd door zijn weduwe. De nalatenschap van het echtpaar Neven-Cannaerts werd in 1673-1675 voor de Hasseltse schepenbank verdeeld. Het huwelijk van David Neven en Elisabeth Cannaerts was gezegend met negen kinderen, die in Hasselt gedoopt werden tussen 1618 en 1638, maar slechts vier van hen bereikten de volwassen leeftijd.
De oudste zoon Hendrik Neven, gedoopt op 2 juli 1618, had universitaire studies gevolgd in Leuven, waar hij zich in 1637 had laten inschrijven. Hij trad in het huwelijk met Elisabeth Vrerix, dochter van Jan en Maria Heckelers. Hendrik moet voor 1669 overleden zijn, want zijn weduwe, die in blijde (?) verwachting verkeerde, moest dan in allerijl met haar neef Frederik Vrerix trouwen. Hun dochter Christina-Catharina Neven, gedoopt op 13 maart 1653, huwde eerst met haar neef Willem Bruysterbosch, zoon van Willem en Barbara Neven, en vervolgens op 10 april 1687 met Adam II Stellingwerff, zelf weduwnaar van Maria Mathys en van Elisabeth Vrerix. Christina Neven overleed in Hasselt op 11 mei 1727. Het dubbelportret van het echtpaar Stellingwerff-Neven, daterend uit 1722 bleef bewaard (nvdr: collectie Het Stadsmus).
Barbara Neven, een op 29 maart 1628 gedoopte dochter van het echtpaar Neven-Cannaerts, trouwde met meester Willem Bruysterbosch, notaris in Maastricht, en vervolgens met Jacob Peyls. Haar zuster Anna-Maria, gedoopt op 11 februari 1630, werd de echtgenote van Jan Vrerix, een broer van haar schoonzuster Elisabeth Vrerix.
De jongste zoon van David Neven en van Elisabeth Cannaerts kreeg de voornaam Adriaan bij zijn doop in Hasselt op 25 februari 1635. Adriaan trouwde met Maria Bruysterbosch, dochter van notaris Niklaas uit Maastricht en van Maria Wynants, een zuster van zijn schoonbroer Willem Bruysterbosch. Uit dit huwelijk werden David en Niklaas geboren. Adriaan was voor 1671 overleden; zijn weduwe is dan hertrouwd met advocaat Servaas-Hendrik d'Erckenteel.
De erfenis van David Neven jr. gaf in 1692 aanleiding tot een proces tussen zijn broer Niklaas Neven en zijn aangetrouwde neef Adam II Stellingwerff. Niklaas Neven werd in 1701 aangeklaagd wegens beledigingen en bedreigingen tegen stadssecretaris Willem van Weddingen. Hij was schepen en griffier van de schepenbank van Alken. David Neven jr. overleed vermoedelijk in 1716, want in datzelfde jaar werd in zijn opvolging voorzien. Hiermede eindigde de rol van de familie Neven in de Hasseltse annalen (nvdr: Hendrik Neven, bouwmeester in Hasselt van 1706 tot 1711, hoorde waarschijnlijk tot een andere familie). (JJvO-WC)
Uit: Oog in Oog (2003), pp. 240-242.