Jarenlang lag de sarcofaag met de stoffelijke resten van de heilige Trudo, apostel van het Haspengouw en de Kempen, in de grond geborgen op het kerkhof van Kermt onder de Calvarie. Het is een heel verhaal hoe die stenen kist hier terechtkwam.

Na de dood van de heilige werd zijn graf in Sint-Truiden door tal van bedevaarders bezocht. In de tweede helft van de twaalfde eeuw was de toeloop zo groot dat zijn vereerders de nacht moesten doorbrengen in tenten of schuurtjes in de omgeving van de stad.

De sarcofaag was al die tijd ondergebracht in de voormalige Benedictijnerkerk van Sint-Truiden. Toen de abdij op het einde van de achttiende eeuw door de Franse Republikeinen als nationaal goed verkocht werd, viel de kerk onder de slopershamer.

De twee gebroeders Steynen, de ene was arts en de andere apotheker, namen de sarcofaag in het geheim mee en verborgen ze in hun woning. Na verloop van tijd zochten zij een passend onderkomen in een van de kerken in de buurt van de stad. Toen bleek dat geen enkele kerk uit de regio een geschikte ruimte bood om het kleinood te bergen, besloten de twee broers de zerk over te dragen aan pastoor Waltrain van Kermt.

Enkele parochianen uit Kermt gingen in 1836 met een kar en vijf paarden naar Sint-Truiden en keerden in plechtige optocht terug naar hun dorp. Omdat ook hun parochiekerk geen geschikte bergplaats bood voor dit voorwerp van verering, zagen de Kermtenaren zich genoodzaakt de kist tegen de noordmuur van de kerk te plaatsen, onder een luifel, beschermd tegen ongure weersomstandigheden.

De sarcofaag van de heilige Trudo, vervaardigd uit turfsteen, is 2,25 m lang, 55 cm breed en 57 tot 65 cm hoog. De relieken die er vele jaren in opgeborgen lagen, werden op het einde van de achttiende eeuw door grafschenners ontvreemd. Ook het deksel was verdwenen. Het werd vervangen door enkele planken. Hierop staan de beeltenissen van de gekruisigde Christus tussen de Heilige Maagd en Sint-Jan.

Uit: Kermt & Spalbeek / Warm aanbevolen (2006), pp. 64-65.