You are here
Description
Vanaf de 13de eeuw bouwde de abdij van Herkenrode via schenkingen en aankopen vooral in het huidige centrum en zuidwesten van Limburg een netwerk van gronden, tienden, patronaatsrechten en gebouwen uit om in haar onderhoud te voorzien.
Nabij Hasselt en Zonhoven speelde het domein van Bouckrak (het huidige Bokrijk op grondgebied Genk) een belangrijke rol. Graaf Arnold IV van Loon verkocht dit domein, een bos en omliggende gronden van ongeveer 450 ha, aan de abdij in 1252.
De abdij richtte er een belangrijk landbouwdomein in bestemd voor vee- en visteelt. Het geheel werd afgebakend door een aarden wal, waarvan de oudste dateert uit 1252. In 1550 werd deze natuurlijke muur verhoogd. Dat was niet naar de zin van Hasseltse boeren die een aantal van deze gronden ook gebruikten. Toen ze hun vee dit gebied in joegen om te protesteren tegen de afbakening, werden ze aangevallen door de domeinwachters van Bokrijk. Hun vee werd in beslag genomen.
Hasselaren reageerden op 23 juli 1550 door de vernieling van de wal en vijvers, de verkoop van de in beslag genomen vis op hun markt en een aanval op het refugehuis van de abdij van Herkenrode in Hasselt. Volgens Melis bleef van dat gebouw geen ruit heel. Joris van Autel, heer van Vogelzang, liet in opdracht van de prins-bisschop een aantal stedelingen lange tijd in Kuringen opsluiten en hun leider, Willem Hoydonck, na foltering onthoofden (15 juli 1552). Hierop ontvluchten ongeruste Hasselaren de stad. Hasselt werd veroordeeld tot een geldboete van 400 gulden aan de abdij en de Bokrijkse heide werd toegekend aan de gemeente Genk.