Dit huis heette tot in de 19de eeuw "In Kerm(p)t" of "In de Moorin". Deze laatste naam houdt verband met de legende dat er een Morin (zwarte vrouw) - latere versies spreken van een zigeunerin - zou verbleven hebben. Op zekere dag zag die, toen ze even naar buiten keek, haar eigen kind uit het raam van een andere kamer naar beneden vallen. Het verongelukte wichtje werd door enkele toegesnelde vrouwen de ertegenoverliggende Onze-Lieve-Vrouwekerk binnengedragen en vóór het Mariabeeld neergelegd, waar het weer tot leven kwam. Deze legende werd vroeger tijdens de zevenjaarlijkse Virga-Jessefeesten steeds vóór het huis uitgebeeld.

In 1436 hoorde het huis "In Kermpt" toe aan Gherit Duyfkens. Latere eigenaars waren Nys Duyfkens (1470), Robert (1585) en Johanna (1615) van Ardennen, Balthus Cleersnijder (nvdr: = Balthazar Cleersnyders) (1640) en Arnold Vrerix (1720), burgemeester van Hasselt en schepen van het Oppergerecht van Vliermaal. In 1735 kocht de peperkoekbakker Lambert Rombouts het huis. Een nakomeling van hem, Arnold Rombouts, hield hier van 1834 tot 1875 een tabakswinkel en sindsdien werd het huis "De Pyp" genoemd, naar een grote pijp die als uithangbord boven de deur hing. Op het einde van de 19de eeuw hoorde "De Pyp" toe aan Edgard Tits en nog later hield Lambert Smeets hier een kruidenierswinkel.

Uit: Hasseltse uithangborden en gevelstenen (1979), p. 31.