You are here
Description
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er in ieder dorp plaatselijke Noodcomités opgericht. De comités stonden onder toezicht van een Provinciaal Comité, dat op zijn beurt orders ontving van het Hoofdcomité in Brussel. Ieder plaatselijk Noodcomité bestond uit een zevental afdelingen, ieder belast met een specifieke bevoegdheid:
1) De voedselafdeling was belast met de verdeling van levensmiddelen tegen vaststaande prijzen, evenals de bedeling van steenkool;
2) De onderstandsafdeling;
3) De kledingdienst;
4) De geneeskundige dienst voor de families wiens zonen opgeroepen waren;
5) De “volkssoep”: elk gezin kon per hoofd één liter soep kopen voor 10 centiemen;
6) De vergoeding der werklozen;
7) Ondersteuning van de Franse uitwijkelingen.
Om van deze voordelen te kunnen genieten, moest ieder gezin aan bepaalde voorwaarden voldoen, wat echter vaak tot klachten leidde.
In Wimmertingen werd de soepbedeling ingericht in de boerderij en voormalige brouwerij De Plas aan de Luikersteenweg. Daar woonde het gezin van Antoon Mouling en Maria Antonia Wanten (1885-1970) met hun vijf kinderen: Maria Constantia (1910-1976), Maria Lambertina Joanna (1911-1998), Jozef August (1913-1975), Maria Sophia (1915-1985), Maria Josephina Victorina (1916-2008). Na de oorlog werden er nog twee kinderen geboren.
Van 1921 tot 1946 was Antoon burgemeester van Wimmertingen en van 1947 tot 1952 voorzitter van de Openbare Onderstand. Hij overleed in 1960.
Fiche
WOI: belast met de soepbedeling in Wimmertingen uitgaande van het plaatselijke Noodcomité