You are here
Description
In de 17de eeuw werden te Hasselt 12 ha grond geëxploiteerd voor de meekrapteelt. In de eerste jaren van de 19de eeuw geraakte deze cultuur in verval.
In 1819 leverde Hasselt 113 ton of 48 456 pond meekrap en in 1820 136 ton of 53 330 pond. Deze laatste hoeveelheid werd, volgens een dienstbrief van burgemeester L. Jacobs van 20 december 1820 aan het provinciebestuur te Maastricht, tegen zo'n lage prijs verkocht dat de kwekers zich genoodzaakt zagen op te houden met de meekrapteelt. Als oorzaken van het verval gaf de burgemeester op: het verbod van invoer in Frankrijk; de lage invoerrechten van de Franse meekrap in België; de verlamming van de krapmolens door de aanvoer van vreemde koopwaar, en het sturen van grote hoeveelheden Zeelandse meekrap naar België. In 1845 waren te Hasselt nog 78 meekraptelers met 17 ha 62 a en 27 ca grond.
De Hasseltse meekrap was in binnen- en buitenland om haar kwaliteit geprezen.
Uit: Hasselt intra muros (1989), p. 145, noot 8.