You are here
Description
Wapen: in zilver een uitgeschulpt kruis van sabel.
De familie Roelants is afkomstig uit Sint-Truiden en voordien uit Dormaal. Pieter Roelants vestigde zich als lakenverver in Hasselt in 1632 en trad toe tot het kleermakersambacht via zijn echtgenote Maria Pyls, dochter van de Hasselaar Maarten Pyls. Zijn kleinzoon Jacob Roelants, gedoopt in Hasselt op 26 juni 1639 als zoon van Peter en van Margareta Morren, en er overleden op 17 januari 1715, was een welstellende groothandelaar in laken. Hij was in 1670 in het huwelijk getreden met Margareta Eyben, zuster van de kanunnik en stichter van studiebeurzen.
Met Pieter-Arnold Roelants, zoon van Jacob en Margareta Eyben, bekleedde een eerste lid van de familie Roelants de burgemeesterfunctie in Hasselt (nvdr: uit archiefbescheiden blijkt dat hij die functie bekleedde in 1718, hoewel hij niet vermeld wordt in de lijst gepubliceerd in Hasselt intra muros, p. 363). Uit zijn bewaard gebleven goederenregister blijkt zijn grote welstand: hij bezat een dozijn huizen, de Broekermolen van Hasselt, de Wanwinning in Stevoort en vele gronden en renten. Pieter-Arnold, gedoopt in Hasselt op 25 januari 1672 en er overleden op 30 april 1745, was driemaal getrouwd: een eerste maal in Maastricht op 15 november 1706 met Aldegondis Pleugmackers uit Maastricht, vervolgens in Hasselt op 19 februari 1721 met Maria-Margareta Wauters, dochter van de Hasseltse burgemeester Jan-Hendrik en van Barbara-Maria Vrerix, en een laatste maal in Hasselt op 21 oktober 1725 met Maria-Elisabeth Weydenhorst uit Sittard.
Willem-Arnold Roelants, zoon uit het eerste huwelijk van Pieter-Arnold, was meermaals burgemeester van Hasselt: in 1750, in 1753, in 1759 en in 1761. In 1734 was hij door de Luikse prins-bisschop benoemd tot schepen van Buiten-Bilzen. Hij trouwde in 1738 met Margareta-Joanna de Matthys, dochter van Godfried-Willem de Matthys, een collega in de schepenbank van Bilzen. Hun zoon Hendrik-Godfried Roelants, gedoopt in Hasselt op 20 september 1742, trad in 1780 in het huwelijk met zijn volle nicht Joanna-Catharina de Matthys na het bekomen van de nodige dispensatie. Hendrik-Godfried, die een licentie in de rechten verworven had, werd in 1779 aangesteld tot schout en schepen van Bilzen; zijn commissie werd in 1791 ingetrokken door prins-bisschop Hoensbroeck.
Uit het derde huwelijk van Pieter-Arnold Roelants, stamt Jacob Roelants, gedoopt in Hasselt op 3 augustus 1726. Hij woonde in 'de Croon' in de Hoogstraat, een huis dat hij geërfd had van zijn uit het tweede huwelijk van zijn vader geboren halfzuster Catharina-Theresia Roelants, weduwe van Jan Vermylen. In 1788 kocht hij van Jacob-Otto de Meyers de heerlijkheid Gothem bij Borgloon (nvdr: in de akte van 1789 in verband met de erfenis van Jacob Roelants (1726-1800) werden de goederen van Gothem toebedeeld aan zijn dochter Maria-Margareta (1760-1810), echtgenote van Gerard-Gaspar-Arnold Briers (1752-1811). Het landgoed 'Fonteinhof' in Gotem maakt nu deel uit van de nalatenschap van hun rechtstreekse afstammeling, ridder Fernand de Laminne de Bex, burgerlijk ingenieur en stichter van de 'Looza' fabriek, er overleden in 2001). Hij was een grootgrondbezitter, die in 1795 door de représentants du peuple genoteerd werd als de zwaarst belastbare Hasselaar. Jacob was op 10 augustus 1749 in Nijmegen getrouwd met Joanna-Maria Royers, geboortig van Waalre. Hij overleed in Hasselt op 20 juni 1800, zij op 4 september 1811. Zowel van hun zoon Jacob-Willem Roelants en zijn echtgenote Julienne de Stappers (1) als van hun dochter Maria-Margareta en haar echtgenoot Gerard-Gaspar-Arnold Briers worden dubbelportretten bewaard.
De afstammelingen van Jacob-Willem Roelants en Julienne de Stappers hebben een vooraanstaande rol gespeeld in het politieke en sociale leven van Hasselt tot in het midden van de 20ste eeuw. Tot een eerste tak hoort hun achterkleinzoon Alfons Roelants (1874-1945), schepen van de stad en voorzitter van de provincieraad (nvdr: bij Koninklijk Besluit van 21 september 1953 kregen zijn zoon Jules (1906-1986) en zijn afstammelingen het recht de naam 'de Stappers' aan de hunne te voegen). Tot een tweede tak hoort hun kleinzoon Armand (1835-1915), burgemeester van Hasselt, lid van de bestendige deputatie van Limburg en vervolgens provinciegriffier; diens dochter Alphonsine (1862-1933) was de echtgenote van ridder Ferdinand Portmans, burgemeester van Hasselt, senator en vervolgens volksvertegenwoordiger, en diens zoon William (1862-1938) volgde hem op als provinciegriffier (nvdr: William Roelants werd op 7 augustus 1930 in de adelstand verheven; zijn naamdragende afstamming stierf uit in 1984). De derde tak kwam in het bezit van Alden Biesen ten gevolge van het huwelijk van hun kleinzoon Marcellin (1844-1894) met Malvina du Vivier (nvdr: hun zoon Armand (1889-1974) kreeg bij Koninklijk Besluit van 7 maart 1938 het recht de naam 'du Vivier' aan de zijne te voegen en werd op 20 december 1958 in de adelstand verheven). (JJvO-WC)
Uit: Oog in Oog (2003), pp. 247-250.