You are here
Description
De aanhechting van het graafschap Loon bij het prinsbisdom Luik in 1366 bracht voor Hasselt geen wezenlijke wijziging met zich mee in het administratief en juridisch bestuur. Vroegere privilegies en het oude gewoonterecht bleven gehandhaafd. Ook de traditionele instellingen bleven verder bestaan. Zo behielden de Loonse en Luikse schepenbank elk hun eigen rechtspraak. De stedelijke instellingen bleven aanvankelijk ongewijzigd, maar op regionaal vlak ressorteerde Hasselt voortaan onder het verbond der Luikse steden.
Vanaf 1366 moest Hasselt dus lief en leed delen met het Land van Luik. De geschiedenis van het Luikse volk, waarvan vele bladzijden met bloed besmeurd zijn, drukte voortaan zijn stempel op de hoofdstad van het graafschap Loon. Het Land van Luik vormde als het ware een republiek van federaties van steden die er deel van uitmaakten.
Aan het hoofd van deze staat stond de prins-bisschop, aangesteld door het kapittel van de Sint-Lambertuskathedraal. Zijn wereldlijke macht betrok hij via de investituur van de keizer van het Duitse Rijk. De prins-bisschop was ook graaf van Loon en voert deze titel in zijn blazoen. De soevereiniteit van de prins vond een tegengewicht in de drie stenden (Staten), die bij iedere besluitvorming hun instemming dienden te geven. Via deze standenvertegenwoordiging wist het Luikse volk zijn beruchte vrijheden af te dwingen. Hasselt, een van de goede steden van het Land van Luik, was in de Derde Stand vertegenwoordigd door een gevolmachtigde.
Tijdens de eerste Luikse jaren schaarde Hasselt zich aan de zijde van de cité ardente in haar strijd voor de democratisering van de instellingen, waardoor de ambachten meester werden op het stadhuis.
Uit: Hasseltse Portretten (1997), pp. 17-18.