Pieter Franciscus Thijs (later Thys), geboren in Hasselt in 1879 en er overleden in 1958, trouwde in 1903 in Hasselt met Hubertine Goor (Meerssen-NL 1881-Hasselt 1959). Het huwelijksgeluk werd gezegend met de geboorte van drie zonen en twee dochters. Het gezin woonde in De Witte Wan.

Frans was lid van de burgerwacht in Hasselt wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Op 23 augustus 1914 werden 187 leden van de burgerwacht in Hasselt, waaronder ook bakker Jozef Daniëls, op slinkse wijze krijgsgevangen gemaakt en op de trein richting Munsterlager gezet.

Van Frans is een brief bewaard, die hij op 7 oktober 1914 in Munsterlager heeft verzonden naar zijn vrouw in de Nieuwstraat in Hasselt. In deze brief uit hij zijn hoop op een spoedige terugkeer naar huis mits het in het kamp gonst van de geruchten dat de Hasselaren binnenkort naar hun gezin kunnen terugkeren. Hij vraagt of zijn vrouw kan informeren of de brief van een van zijn collega-burgerwachters, Jos Boes, goed en wel is aangekomen. Zo niet, mag ze aan Jos zijn echtgenote doorgeven dat hij in goede gezondheid verkeert. Frans verzekert zijn vrouw dat alles goed met hem gaat en hij hoopt van ganser harte dat alles goed gaat met haar, de kinderen, en de rest van de familie. Hij besluit zijn brief met de woorden: “Honderd kussen van verren, want dit is een 80 uur van huis. Ik zal nog wel schrijven.”

Op 20 oktober 1914 werden alle Hasseltse burgerwachters terug op de trein richting België gezet. In Hasselt wachtte hen een warm ontvangst.