You are here
Description
Veertien jaar na de oprichting van de Belgische Boerinnenbond, werd in 1925 ook in Godsheide een Boerinnengilde gesticht. 36 vrouwen lieten zich inschrijven bij de stichtingsvergadering. Tijdens een geheime stemming werd mevrouw Marie Cosemans-Smeets tot voorzitster gekozen, mevrouw Hubertine Bellefroid-Achten tot ondervoorzitster en mevrouw Margriet Cox-Jacobs tot schrijfster oftewel secretaresse. Pastoor J. Staal was proost.
Dankzij de verslagen die de schrijfster optekende in een klein, zwart schriftje, is er heel wat informatie bewaard gebleven over de beginjaren van de vereniging.
Jaarlijks hield de vereniging een viertal vergaderingen, op zondag na het lof. Er werden dan voordrachten gegeven over diverse onderwerpen die de boerin aanbelangden, zoals het opgroeiende kind, besmettelijke ziekten, eerste hulp bij ongevallen, het wassen van wit linnen (meer bepaald het weken, het koken, het wassen, het spoelen, het blauwen en het stijven van het linnen), praktische wenken over het gebruik van groenten bij de maaltijden, het verbeteren van de hoenderteelt, de kweek van jong vee en het omgaan met geld op de boerderij. De vergaderingen werden steevast geopend en afgesloten met een gebed. Het christelijk geloof speelde een belangrijke rol in de vereniging. Zo werden er ook driedaagse retraites ingericht.
De jaarlijkse feestvergadering in augustus startte met een algemene communiemis om zeven uur, opgedragen aan de leden van de gilde. ’s Middags woonden de leden het lof bij. Vervolgens ging de groep naar de mooi versierde meisjesschool voor koffie, zelfgebakken vlaai en ontspanningsactiviteiten: liedjes zingen, naar gedichten luisteren of naar toneel kijken. Zo werd in 1925 het toneelstuk Maria’s Hemelvaart opgevoerd door de schoolkinderen.
Uit: Godsheide en Malpertuus / Warm aanbevolen (2013), pp. 96-99.