De Bonte Koe was een herberg die vooral door de veehandelaars werd bezocht. In 1780 was de veemarkt van de Havermarkt naar de Groenplaats overgebracht, waar ze wekelijks werd gehouden.

Ludovicus Beck woonde er in de eerste helft van de 19de eeuw. Daarna nam Voets er zijn intrek. Vervolgens werd het betrokken door herbergier Jan-Antoon Haenen, een van de dertig Hasselaren die in de nacht van 23 oktober 1830 door heide en bossen, zonder te praten of te roken, zes uur marcheerden naar Peer en Bree, waar ze een brigadier, zeven Nederlandse marechaussees en acht paarden gevangen namen, die ze 's anderendaags tegen de avond triomfantelijk in Hasselt binnenvoerden. Jan Haenen was een man met talent; hij sneed houten beeldjes en groepeerde ze vervolgens tot allerhande voorstellingen. Hij verhuisde naar Den Yseren Kerf aan de Demerstraat, waar hij overleed.

Vervolgens hield de weduwe van schoenmaker Craybex (Craeybeckx) de herberg De Bonte Koe; eerder woonde zij in het eerste huis aan de zuidkant van de Walputstraat, dicht bij de Demerstraat. Nadat ook zij was verhuisd, werd De Bonte Koe door bankier Jan Ouwerx-Lassine, die er de Banque Limbourgeoise in zou onderbrengen, van steen opgebouwd. Ouwerx was eerst geassocieerd met Caluwaerts uit Rummen en later met Oswald Van Hese; verder was hij gemeenteraadslid en directeur van de harmonie Ste. Cecilia. (...)

Uit: Hasselt intra muros (1989), pp. 233-234.