Deze woning kreeg vermoedelijk haar doopnaam van de familie Duyfkens, ofwel ontleende de familie omgekeerd haar naam aan dit pand. Eertijds had dit huis een grote achterbouw, die een uitgang had naar de Cellebroedersstraat. Later werd het tot werkmanswoning omgebouwd.

Tijdens de 15de eeuw en aan het begin van de 16de eeuw woonde er de paender of brouwer Gerrit Duyfkens. Zijn dochter Beelken (of Isabella) werd na de dood van haar vader begijn. Arnold van Hilst woonde er in 1639 en verkocht het aan Gerard Briers, van wie het door Livinus Van den Dweye-Briers werd geërfd. Op 12 juni 1759 werd het door N. Van den Dweye verkocht aan advocaat Gaspar Vossius-Van den Dweye. Deze verkocht De Duyve op 20 februari 1772 voor 21 500 gulden aan Joannes-Franciscus Bonnechère. Laatstgenoemde stond het huis reeds op 19 december van datzelfde jaar voor 18 500 gulden en de lasten af aan zijn zwager Joannes Janssens, secretaris en schepen.

In de 18de en de 19de eeuw bood De Duyve onderdak aan de stokerij Croonenberghs. August, een van de zonen Croonenberghs, vestigde zich in het derde kwart van de 19de eeuw aan de Noordlaan (Martelarenlaan), op de plaats waar toen de stokerij Farcy en daarna de keramiekfabriek gelegen was. De Duyve, stokerij, azijnfabriek en brouwerij, werd samen met een der volgende huizen, De Creeft, in februari 1875 door Croonenberghs verkocht. Aan het begin van onze eeuw had Hendrik Wagemans het als meubelmagazijn ingericht.

Uit: Hasselt intra muros (1989) p. 143.