You are here

De Scherpesteen (Demerstraat)

Description

Dit huis, dat een deur had op de hoek van de straat, behoorde in 1542, tesamen met de brouwerij die er gevestigd was, toe aan Maria Van der Hauweycken. In de tweede helft van de 16de eeuw was het de eigendom van Maes Auwerx; als buren worden Barthel Stoeters (of Stueters) uit De Beykaer of Den Haese aan de Lombaardstraat en Geert van Ardennen uit Het Gulden Vercken aan de Demerstraat vermeld. Tussen De Scherpesteen en Het Gulden Vercken lag nog een schuur, die toebehoorde aan Maes Auwerx.

In de 17de eeuw was De Scherpesteen een van de voornaamste herbergen of gasthoven van Hasselt. Maria de Medici (1573-1642), weduwe van de Franse koning Hendrik IV (1553-1610), verbleef er op 12 augustus 1633. Iedereen wilde de veel besproken vorstin in levende lijve zien en de stadsregisters vermelden dat de volkstoeloop zo groot was, dat de oogst langs de hoofdweg werd vertrappeld; hiervoor diende het stadsbestuur de eigenaars schadeloos te stellen.

Fabius Chigi, de toenmalige pauselijke nuntius en latere paus Alexander VII, overnachtte er op 16 september 1650. Hij deelde aan de huisbaas, die lid was van de Broederschap van de Virga Jesse, mee dat de faam van het miraculeuze beeld van Onze-Lieve-Vrouw tot in het Vatikaan was doorgedrongen en dat hij het inzicht had het misoffer in de kapel op te dragen, wat hij de daaropvolgende dag ook deed. Pater Petrus Vale, de vertaler van het door de minderbroeder Hendrik Jonghen opgestelde Marianum Hasletum, vertelt dat als volgt: Sijne Eminentie heeft voor het mirakuleus Beeldt de Goddelijcke offerhande opgeoffert, ende misse gedaen: en dat met sulck eene zedelijcke gestichticheyt, ende groote Godt-vruchtigheyt (gelyck sy getuyghen die 't gesien hebben) dat de menschen daer tegenwoordigh, schenen eenen Engel te sien nedergedaelt uyt den hemel, sacrificie doende op der aerden.

Enige tijd later heeft een van de bewonderaars van de nuntius volgend chronogram of jaartalvers op de bedstede van het gasthof geschreven:

FabIVs ChIsIVs paCIs nVntIVs
nVnC ALeXanDer papa
HaC aeDe - LeCto VsVs est hospes.

De minderbroeder Vale vertaalde dit jaartalvers als volgt:
FabIVs ChIsIVs Des paVs gesant
Van VreDe Voor Ons
nV onsen paVs
Heeft hIer gast In Dese koetse gerVst.

In het consulaire jaar 1636-1637 verbleef ook Joost van den Vondel, de prins der Nederlandse dichters, op 17 november 1587 te Keulen uit Antwerpse ouders geboren en op 5 februari 1679 te Amsterdam overleden, een korte poos in De Scherpesteen. Bij die gelegenheid dichtte hij een zegezang op zijn gastheer Gillis Van Vinckenroye. Dat gedicht werd, met inachtneming van verscheidene varianten, afgedrukt in De Onafhanckelyke van 10 juli 1854 en in het Bulletin des Mélophiles van 1859. Ook werd het in verscheidene dichtbundels overgenomen. De oorspronkelijke tekst staat in Joost Van Vondels poesy ofte verscheide gedichten. Tweeden druck verbetert en vermeerdert. Tot Schiedam, 1647, voor den Autheur gedruckt. (...)

Joês van Hilst, schoonzoon van Gillis Van Vinckenroye en Twaalfman, verbleef in De Scherpesteen tot 1674. Na hem was Ambrosy er de eigenaar van. Diens zoon Gaspar was, samen met Joês van Hilst, in 1687 burgemeester. In 1714 was Ida van Hilst, weduwe van Nikolaas de Libotton, majoor van de ruiterij en heer van Klein-Stevoort, de eigenares van het huis. Op 13 december 1748 werd De Scherpesteen voor 5100 gulden en de lasten door baron van Oppel-de Liebigh aan Dr. Arnold Wilsens verkocht; het huis werd toen bewoond door advocaat Arnold Vossius. Maria-Johanna Wilsens verhuurde het huis op 29 juni 1790 voor 250 gulden aan Eustachius Beelen. In 1792 ontstond er brand. De gemeenteraad wees in zijn zitting van 22 maart 1824 een aanvraag tot schadevergoeding af, die door de genoemde huurder, die op dat ogenblik in Diepenbeek woonde, was ingediend voor de militaire huisvesting in de periode van 1788 tot 1796 en tevens voor de meubelen die bij de brand van 22 augustus 1792 waren vernield. Op 11 juni 1793 verhuurde dezelfde eigenares het huis voor zes jaar aan Joês Van den Deyck voor 300 gulden.

In de eerste helft van de 19de eeuw was het de eigendom van Willem Huygen, die de herberg verhuurde. Tijdens de viering van het Zevende Jaar in 1849 richtten de buren van het rot een onvergetelijke uitbeelding van de H. Dominicus en Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Rozenkrans tegen de voorgevel op. Naar verluidt overtrof die in luister de andere arken en groepen van de stad. Het beeld van de Heilig Maagd was getooid met de kostbare juwelen van gegoede buren, met name de familie Wagemans, die het westelijke hoekhuis van de Groenplaats en de Walpotsteeg bewoonde, de familie de Corswarem van de Groenplaats en de rentenierster Matthys uit De Wan. Een flambouw, die als zinnebeeld bij de aanvang van de stoet was ontstoken, stak het vuur aan de draperieën. De hele versiering werd door het vuur verteerd en de juwelen smolten weg in de vuurgloed. Het koelbloedig optreden van de brandweer voorkwam gelukkigerwijs dat De Scherpesteen eveneens in de vlammen opging.

De Scherpesteen lag vroeger - met de voorgevel naar de Grote Markt gekeerd - ruim zes meter meer oostwaarts in de richting van de Botermarkt. De Demerstraat was op dat kruispunt slechts 5,50 m breed en had een helling van 3%. Die situatie bemoeilijkte het verkeer en leidde dan ook vaak tot ongevallen. Zo vond vrachtvoerder Hoydonckx uit Paal op dinsdag 9 juni 1857 ter plaatse de dood tussen zijn gespan en de huismuur van Het Roode Cruys. De stad vaardigde het bevel uit dat een voerman die vanuit de richting van de Kempische poort kwam, ter hoogte van de Walpotsteeg moest halt houden en met zijn zweep kletsen. Als daarop vanuit de tegenovergestelde richting, waar de rijtuigen ter hoogte van de Aldestraat moesten wachten, geen zweepgeklets als antwoord kwam, dan mocht de voerman met zijn gespan hogerop trekken en de gevaarlijke kaap van De Scherpesteen ronden. Reeds in 1812 waren er plannen gemaakt om de toestand te verbeteren. Dertig jaar lang beraadslaagde de gemeenteraad over de verbreding van de straat, maar wegens gebrek aan geldmiddelen bleef een oplossing uit. Een merkwaardig ongeval zou daarin echter verandering brengen. In de zomer van 1864 reisde koning Leopold I naar het kamp van Beverlo (Leopoldsburg) om krijgsoefeningen bij te wonen. Met zijn vierspan reed hij de Hoogstraat af, nam de scherpe bocht aan De Scherpesteen en kwam met het voorspan en de disselboom in het uitstalraam van juwelier Vinckenbosch terecht. Het ongeval beperkte zich tot stoffelijke schade; de vorst liep geen lichamelijk letsel op. Nadat de koning te Brussel was teruggekeerd, kreeg de minister van Openbare Werken opdracht om met de stad Hasselt te onderhandelen en de toestand te verhelpen.

Op 20 maart 1866 was voor het moeilijkste probleem een oplossing gevonden. In het oorspronkelijke plan van het ministerie waren de werken over een periode van drie jaar gespreid; het stadsbestuur zou 30 000 F te zijnen laste moeten nemen en die eveneens in drie jaar afbetalen. Op vorengenoemde datum echter kreeg de stad de toelating om alle werken tegelijkertijd aan te vatten en haar toelage in één keer te betalen. Onmiddellijk werden de ontvanger van de registratie Berden en ingenieur Debruyn met de schatting van de af te breken gebouwen belast. De onteigeningsprocedure werd weldra gevolgd door de publieke verkoop van de panden; de verkoopsvoorwaarden stipuleerden dat, in ruil voor het behoud van de grondstoffen, de afbraak binnen een bepaalde termijn moest voltooid zijn. Ingevolge de overdreven eisen die door de eigenaars werden gesteld, liep de hele procedure evenwel vertraging op en er werd tot gedwongen onteigening overgegaan. Tegen het einde van 1867 waren de werken beëindigd.

Door de verplaatsing van De Scherpesteen, de schuur en de daaropvolgende vier huizen (nvdr: Het Gulden Vercken, Prins Cardinael, De Silvere Lampet, De Prins van Oranje) in de richting van de Walpotsteeg, kreeg de Demerstraat op dat punt een breedte van 12 meter.

Tijdens de gemeenteraadszitting van 7 oktober 1867 opperde raadslid Jozef Platel alle huizen tot aan den nieuwen bauw af te breken, zodat een ruim en vierkant stadhuisplein zou ontstaan. De edilen hebben deze gelegenheid evenwel onbenut laten voorbijgaan. Datzelfde raadslid had in mei 1867 - toen de runderpest geweken was en de veemarkt opnieuw open was - het voorstel gedaan om de wekelijkse veemarkt voortaan buiten de Luikerpoort te houden. Ook hier verkoos de magistratuur de traditie voort te zetten.

De Scherpesteen werd opnieuw ingericht als herberg en woning. Achter de toog gaf een valluik toegang tot de kelder. De ruimte van de voormalige brouwerij tegen Het Haeske werd nu door de gelagzaal en de binnenplaats ingenomen. In deze nieuwe Scherpesteen hield Frederik Huygen-Sampermans een herberg; de brouwerij bracht hij over naar de Kuringersteenweg, op de Ertbeek. Als herbergiers volgden hem nog de weduwe Paul Hermans-Bellefroid, Felix Claes uit Helchteren en Vandeborn op.

Tussen De Scherpesteen en Het Gulden Vercksken waren de schuur en de stalling van De Scherpesteen gelegen.

Uit: Hasselt intra muros (1989), pp. 76-79.

* Het gasthof herbergde talrijke belangrijke reizigers, o.a. in 1633 Maria de Medici, weduwe van de Franse koning Hendrik IV, en in 1650 de pauselijke nuntius Fabius Chigi, later paus onder de naam Alexander VII. Ook Joost van den Vondel verbleef er.

Fiche

Adres: 
De Scherpesteen
Demerstraat (2)
Hasselt
Kadastraal nummer: 
lag op perceel 1-H-1233-A
Capakey: 
lag op perceel 71022H1233/00A000
Naam van het gebouw vroeger: 
De Scherpesteen
Vorige functie(s): 

woonhuis / handelshuis

- brouwerij

- herberg

Huidige functie: 

gesloopt voor 1867 voor nieuwbouw

Multimedia

Referenties

Hasselt intra muros (1989)
Titel: 

Hasselt intra muros (1989)

Ondertitel: 
Hasselt binnen de oude wallen. Historiek van straten, pleinen, gebouwen en huizen zoals opgetekend door Jan Juliaan Melchior (1848-1920)
Plaats van uitgave: 
Deurne-Hasselt
Jaar van uitgave: 
1989
Cover: 

Recent toegevoegd

Auteur: Tom Kenis Edgard Jamart werd geboren in een gehucht tussen Bergen en Luik, maar woont al 40 jaar...
Auteur: Hubert Bovens Marcellin Lagarde werd geboren te Sougné, Sprimont in de provincie Luik op 2...
Auteur: Jean Nicolaï Kunstschilder Antoon Emile Arnoldus Georgius Kolb werd in Hasselt geboren in 1889...
Pagina in opbouw. Informatie, foto's en verhalen over de Hasseltse politie zijn welkom. In 1991...
Auteur: Mieke Strauven Grauwzuster Gertrudis van Schaffelen kwam in 1626 aan in Hasselt, met als doel...

Prinsbisdom Luik, 1659

Gebrandschilderd glas. Hasselt, Het Stadsmus, inv. nrs. 2014.0370 tot en met 2014.0377.

Maria-Helena Hubrechts was de zus van E.H. Jozef Hubrechts . Ze overleed samen met hem in de nacht van...
Eerwaarde Heer Jozef Hubrechts was pastoor van de Onze-Lieve-Vrouwbasiliek. Hij overleed samen met zijn...
Van 2014 tot eind 2018 was Steven Vandeput minister van Defensie en Ambtenarenzaken in de federale...
Emiel Baptist werd geboren in 1895 in Godsheide als zoon van dienstknecht Andreas (Zonhoven 1847-Hasselt...