Wapen: in hermelijn een dwarsbalk van keel.

De stamreeks van de familie de la Court in Hasselt vangt aan met Hendrik-Karel, die in Tongeren op 21 mei 1657 gedoopt werd als zoon van Jan en Catharina Hendrix. Hij trad op 15 april 1687 in Hasselt in het huwelijk met Joanna-Catharina Caproens, een op 25 december 1665 gedoopte dochter van Lambert Caproens en Catharina van Elsrack. Het echtpaar woonde in 'de Wintmolen' in de Maastrichterstraat (nvdr: dit huis bleef gedurende twee eeuwen in het bezit van hun naamdragende afstammelingen). Hij overleed in Hasselt op 24 februari 1731 en zij op 17 juli 1746.

Hun zoon Jan-Arnold, gedoopt in Hasselt op 12 maart 1688, was er bouwmeester van 1725 tot 1727. Hij was tevens secretaris en schepen in Diepenbeek en schepen in Kuringen. Hij huwde in zijn geboortestad op 24 januari 1714 met Aldegondis Tulleneers, in Hasselt gedoopt op 29 mei 1690 als dochter van Peter en Maria Ramaekers. Het echtpaar woonde in 'het Blauw Schaep' in de Nieuwstraat. Hij overleed in Hasselt op 6 oktober 1762 en zijn echtgenote op 21 mei 1763. Ter hunner nagedachtenis en ook als herinnering aan hun ouders en grootouders, liet hun zoon Lambert-Jozef de la Court, pastoor-deken van Hasselt, een gearmorieerde grafsteen plaatsen in de Sint-Brigittakapel achter het hoogkoor van de Sint-Quintinuskerk.

Een tweede grafsteen in de Sint-Quintinuskerk werd geplaatst na het overlijden van Lambert-Jozef in 1793. Lambert-Jozef was in Hasselt gedoopt op 18 juni 1715. Bij zijn overlijden was hij 51 jaar priester, 38 jaar pastoor van Hasselt en 10 jaar deken van het landdecanaat Hasselt. Hij was eigenaar van 'de Seehondt' op de Havermarkt. Gelet op de aanwezigheid van een ovaal schild met het wapen de la Court, is hij hoogstwaarschijnlijk de schenker van de zilveren kroon op het beeld van Onze-Lieve-Vrouw Presentatie, eigendom van de rederijkerskamer De Roode Roos (nvdr: collectie Het Stadsmus).

Een jongere broer van pastoor Lambert-Jozef de la Court, Peter-Adriaan de la Court, gedoopt in Hasselt op 2 maart 1725, werd in 1748 aangesteld tot burgemeester van Hasselt. Na van zijn benoeming tot secretaris van de schepenbank van Gemert in 1753, vestigde hij zich in die gemeente. In 1760 volgde zijn benoeming tot drossaard aldaar. Van hem stamt een tak af die in 1823 door koning Willem I in de Nederlandse adel verheven werd maar die sinds 1932 in mannelijke lijn uitgestorven is.

In Hasselt werd de stam voortgezet door Jan-Antoon de la Court, op 16 augustus 1721 gedoopt als zoon van het echtpaar de la Court-Tulleneers. Ook hij werd burgemeester van Hasselt, in 1756, in 1760 en in 1774. Hij was drossaard van Bocholt van 1765 tot 1779 en van het Land van Vogelsanck. Zijn huwelijk met Maria-Anna-Helena Custeyns werd gezegend met elf kinderen. Hij overleed in Hasselt op 7 oktober 1779, zijn echtgenote op 14 januari 1797.

Peter-Arnold-Lambert de la Court, een op 17 september 1764 gedoopte zoon van het echtpaar de la Court-Custeyns, volgde in 1793 zijn oom Lambert-Jozef de la Court op als pastoor van Hasselt. In 1803 werd hij overgeplaatst naar Beringen.

Eén van zijn broers, Willem-Frans de la Court, in Hasselt gedoopt op 10 november 1769, werd rechter bij de rechtbank van eerste aanleg in Hasselt. De administratie van Willem I noteerde in 1814 dat on le disait vers la fin un peu partisan français. Sa conduite actuelle ne laisse rien à désirer. Hij overleed in Zolder op 24 juli 1833. (JJvO-WC)

Uit: Oog in Oog (2003), pp. 132-134.