You are here
Description
De familie Squaden (Squaeden, Quoyens, Qua(e)yens, Squaeyens) behoorde tot een der aanzienlijkste geslachten van de stad. Afstammelingen hiervan zetelden drie eeuwen lang in de gemeenteraad en in andere besturen als gezworenen, gouverneurs der ambachten, Twaalfmannen e.d.
Een Squaden was notaris van 1693 tot 1719. Jan Quaeyens, doctor in de rechten, werd schepen der Souvereine Justitie van Luik op 8 oktober 1576 en bleef dit tot 1590. Hij was een zoon van Cornelis Quaeyens en Clara Vuskens, de enige dochter van Barthel Vuskens en Oda van Elsrack. Zijn broer Hendrik was notaris bij het Hof van Luik; zijn broer Barthel was met Maria van Chiny getrouwd. Peter Squaeyens was in het eerste kwart van de 17de eeuw de eigenaar van het gasthof Den Arent aan de Kapelstraat. Lodewijk Squaden kwam tussen 26 en 29 november 1812 om bij Berisina; daar sneuvelden een veertigtal van 156 Hasselaren die Napoleon had opgeëist van de stad, die toen 6814 inwoners telde. Francis Squaden, die op 21 oktober 1720 in de beuk van de Sint-Quintinuskerk werd begraven, was procureur en prelocuteur.
Deze familie had een hypotheek van 200 000 gulden op Bockrack, maar bij de verkoop van die terreinen van de familie als domeingoed in 1796 werd het hypotheekrecht van de familie door de Franse Republiek niet erkend. Dat leidde tot het verval van deze familie; en reeds in die tijd treft men afstammelingen aan die als dagloners aan de kost komen. Enkele vrouwelijke nazaten, die het op zedelijk gebied niet al te nauw namen, woonden op die beke. Een van de laatste vertegenwoordigers, de kinderloze Petrus Squaden, zakkendrager van beroep, woonde voor de eerste wereldoorlog aan de Dorpsstraat op nr. 39.
Een afbeelding van het familiewapen vinden we in de hoofdkerk, waar het in de Sint-Corneliuskapel op de muur naast het altaar is geschilderd. In het 5de register der Octrooien, momboorschappen en testamenten, dat in het Rijksarchief berust, staat op folio 135 verso over dit familieblazoen een declaratie vermeld, die op 22 augustus 1730 voor de schepenen van Hasselt werd afgelegd, ter requisitie van notaris De Winghe en op last van Johan Coolen, schepen van de stad Roermond. In die verklaring wordt door twee schepenen van Hasselt voor waar bevestigd dat zij in het huis van Peter Briers naast De Keyserinne (tot 1648 heette deze woning Het Groen Huys, daarna De Gulden Borsse) een raam hebben gezien, waarop is afgebeeld: eenen wildeman met eenen groenen crans om syn hooft en noch eenen om syn lyf hebbende een geele colve op syne schouder in een handt en een geele schilt in syn ander handt welker gront is blauw waer onder staet geschreven: ‘Mr Melchior Squaden Borgemr kerckmr deser stadt Margaretha Bas syne huysv. 1638.' (nvdr: waarschijnlijk 1628) Op die camer der Rhetorycken staet een venster met deselve wapens waeronder: ‘n.n. Squaden Borgemr deser stadt Hasselt 1648'. Verder was er nog een tweede raam met onderschrift: ‘Jaspart Squaden Aerdenssoon 1682 deze venster heeft gegeven Gerard Squaden 1682'. En onder het derde stont niet met alle onder. Voorts in het clooster der Grauwsusters een venster met selfde wapen waer onder stond: ‘Mr Melchior Squaden Borgemr der Stadt 1627' (nvdr: waarschijnlijk 1621). Van daer ten huyse van sieur Jordens wiens moeder was genaemt geweest Nn. Squaden en gezien twee vensters waer onder: ‘Jaspart Squaden 1673'; van daer naer de parochiekerk in het capelleke oft huysken genaemt het heyilghen huysken en bevonden geschildert op den muer dieselve wapens met 1648 sonder naem, welcke plaetse die familie Squaden altyt onderhauden heeft en nu nog, voor welck altaer die afgestorvene vrienden van die familie begraven syn en nog begraven worden.
Behalve de vermelde zware hypotheek op Bockrack bezat de familie Squaden nog verscheidene huizen in de stad, renten op landerijen en gebouwen, alsmede het laathof Squadenhof te Kuringen, dat in het midden van de 18de eeuw door Guill. Pluymers-Hoelen werd aangekocht.
Uit: Hasselt intra muros (1989), pp. 64-65.