You are here
Description
Wapen: in zilver drie blokken van sabel.
In het midden van de 17de eeuw vestigde chirurgijn Arnold van Ertryck zich in Hasselt. Hij was afkomstig van Zoutleeuw en een zoon van Arnold en van Catharina de Sartilman, een kleinzoon van Arnold en van Catharina van Ranst. Hij trouwde in Hasselt met Catharina van der Straeten, dochter van Hans en Lysken van der Ryst. Het echtpaar woonde in 'de Leerse' op de Havermarkt, tussen zilversmid Niklaas Sigers en Michiel van Hilst. In 1648 losten zij verschillende rentes af die op het huis rustten. In 1656 plaatste dit echtpaar in het begijnhof een glasraam waarop hun alliantiewapen afgebeeld stond. Arnold van Ertryck overleed in Hasselt op 10 december 1679 en werd in de Sint-Quintinuskerk begraven.
Van de zes kinderen van het echtpaar van Ertryck-van der Straeten traden er drie toe tot de geestelijke staat. Hun oudste zoon Jan, geboren in 1645, werd kanunnik in Zoutleeuw waar zijn gelijknamige grootoom hem voorgegaan was. Hun dochters Catharina, geboren in 1656, en Maria, geboren in 1660, traden beide in het begijnhof van Diest in.
Hun dochter Isabella, geboren in 1648, trouwde met Gerard Wynrox; zij verkregen 'de Leerse' bij de deling van de ouderlijke erfenis in 1692. Een vierde dochter, Henrica, geboren in 1651, werd de echtgenote van apotheker Hendrik Janssens.
Hun zoon, Michiel van Ertryck, gedoopt in Hasselt op 28 oktober 1653, zette de stam voort evenals de chirurgijnspraktijk van zijn vader. Hij trad in het huwelijk met Maria van Wessem. Michiel van Ertryck werd op 30 oktober 1718 begraven, net buiten het Onze-Lieve-Vrouwekoor van de Sint-Quintinuskerk. Het echtpaar van Ertryck-van Wessem had o.m. drie zonen.
De derde generatie van Ertryck bereikte in 1731 de zo begeerde functie van burgemeester van Hasselt, in de persoon van Gerard van Ertryck, zoon van Michiel. Gerard was een eerste maal getrouwd met Anna Wynrox, die op 26 december 1723 begraven werd in het H. Kruiskoor van de Sint-Quintinuskerk. Hij hertrouwde met Francisca de Vrede, die uit hoofde van haar moeder Maria Cox mede-erfgename was van de rijke nalatenschap de Geloes (nvdr: Gerard van Ertryck en zijn echtgenote bekwamen het 'Waerdenhof' bij de erfdeling van 7 juli 1753 maar het jaar nadien, op 29 oktober 1754 stonden zij het af aan hun mede-erfgenaam Gaspar-Joannes Cox). Gerard van Ertryck woonde in 'de Keyzerinne' in de Kapelstraat en was tevens eigenaar van 'het Hoefyzer' in de Maastrichterstraat.
Een tweede zoon van Michiel van Ertryck en Maria van Wessem, Arnold, werd priester. In 1709 werd hij aangesteld tot pastoor van het begijnhof van Hasselt, een functie die hij plichtsgetrouw gedurende 27 jaren zou uitoefenen tot aan zijn overlijden op 3 september 1736, op 57-jarige leeftijd. Hij werd begraven onder de grafzerk van zijn verwante en voorganger, meester Herman van der Ryst.
Een derde zoon van Michiel, Jan geheten, volgde zijn vader op als chirurgijn. Hij trouwde eerst met Elisabeth Kakers, dochter van Mathias en van Agnes van Millen, en vervolgens met Catharina van Ryckel, dochter van Hendrik en van Maria Lambrechts. Zijn zegelmatrijs bleef bewaard. Dat familiewapen is tevens aangebracht op de slotgarnering van een eikenhouten vitrinekast (nvdr: privéverzameling).
Uit het eerste huwelijk van Jan van Ertryck werd Maria-Agnes geboren, die in 1743 trouwde met Hendrik van Henis, schepen van Hasselt. Uit het tweede huwelijk zijn Maria-Anna, Maria-Barbara en Françoise gesproten. Maria-Anna werd in 1750 de echtgenote van haar neef Hendrik-Arnold Frederici, edelsmid en burgemeester van Hasselt. Maria-Barbara trad in de echt met Peter Tits, geneesheer (nvdr: hun dochter Catharina werd de eerste echtgenote van dokter Arnold Bamps). Françoise bleef ongehuwd. Met deze dochters verdween de familienaam in Hasselt. (JJvO-WC)
Uit: Oog in Oog (2003), pp. 163-165.