Joannes Adolf Vanempten werd geboren in 1893 in Schimpen-Kuringen als oudste zoon van Alphonsus Josephus (Kuringen 1861-1943) en van Melania Catharina Wijnants (Kuringen 1863-1939). Hij had nog twee broers. Adolf was een van de eerste leden van de in 1908 gestichte harmonie Sint-Cecilia van Kuringen. Hij en Cyriel Briers (Kuringen 1903-Hasselt 1988) hadden zich laten inspireren door de muzikale familie Joris die in 1906 in de Bormanswinning in Schimpen waren komen wonen.

In 1913 werd Adolf opgeroepen voor zijn verplichte legerdienst. Hij werd soldaat 2de klas bij het pas opgerichte 4de regiment Jagers te Paard. Daar konden enkel de betere ruiters zoals Adolf terecht. Hij genoot van zijn opleiding en kon zich wel vinden met het leven als soldaat tussen de paarden.

Op 6 augustus 1914 overhandigde generaal-majoor Dossin in naam van koning Albert I de regimentsstandaard aan luitenant-kolonel Thorn in Leuven, de eerste garnizoensstad van het 4de regiment Jagers te Paard. Zonder verder dralen wierp het regiment zich in de strijd. Op 20 september 1914, in de omgeving van Booischot, schreef Adolf nog een brief naar zijn ouders in Schimpen. Hij begon zijn brief met: “Beminde ouders en broeders, ik laat u weten dat de staat van mijne gezondheid goed is (…).” Hij stak de brief op zak en vertrok op verkenning richting Baal. Bij zijn terugkeer op 22 september 1914 werd Adolf in Pijpelheide (Booischot) door een vijandige kogel dodelijk getroffen. Het verhaal werd door zijn vriend Leopold de Groot op de achterzijde van zijn eerder geschreven brief genoteerd. “Wij hebben hem gevaarlijk gekwetst gevonden, het schot is door dezen brief gevlogen (…) weinig hoop op redding.”

Adolf Vanempten werd begraven op het kerkhof in Pijpelheide.