Het hoekhuis was destijds een herberg, waarvan de deur aan de Isabellastraat stond.

In dit pand werd in 1832 'het baeske' geboren. In de zomer van dat jaar had Leopold I, samen met een aantal hogere officieren, een inspectiebezoek gebracht aan de versterkingen (o.m. een brilschans of lunet) van het Cattegat. Het gezelschap werd door een hevig onweer verrast. De officieren van het garnizoen begaven zich over de Draeybaen naar de Demerstraat, om er een behoorlijk huis te vinden waar de koning kon schuilen. Tot hun grote verbazing maakte de koning rechtsomkeer en trad binnen in het hier bedoelde lemen huisje aan de Isabellastraat, dat door de dagloner Mathijs Brauns werd bewoond. De echtgenote Brauns, Kaatje Vanhex, stond bekend als de zindelijkste werkmansvrouw van de stad. 'Vrouwke', zegde de vorst, 'we komen hier wat schuilen voor de onweersbui, want ge weet dat officieren geen paraplu mogen dragen'. De handige vrouw veegde met een doek een van de biezen stoel schoon en bood hem haar onbekende bezoeker aan met de woorden: 'Zet u mer dael menhier, en 'k zal e teske kaffie geried maeke'. Leopold I sloeg de koffie af, maar nam wel plaats op de stoel. Wat verder in een wieg lag het kleine Lowieke Brauns te spartelen. Hij nam het kindje in de armen en wenst de moeder geluk om haar gezond 'baeske'. Die naam zou de jongen zijn verdere leven behouden. De moeder ontving bij afscheid van de koning een gouden Willem, en ook de officieren diepten een geldstuk op. Zodra de buren van het hoge bezoek hoorden, snelden zij naar het huisje om even op de 'koninklijke stoel' te zitten. 'Ik heb later wel gedacht dat het de koning was', zei Kaatje, 'kijk eens wat een schoon goudstuk hij mij in de hand heeft gestopt.

Het 'baeske' ging in de leer bij de zilversmid Vinckenbosch-Van der Capellen. Al vlug had hij intieme relaties met Netje Vanbrabant, een dienster uit Den Bosch aan de Koemarkt. Hij trok naar Parijs, waar hij trouwde; hij stierf kinderloos.

Volgens de plaatselijke kroniekschrijvers, de Hasseltse weekbladen en de mondelinge overlevering zou dat koninklijk bezoek op zondag 31 juli 1831 plaats hebben gehad. Opzoekingen in de registers van de burgerlijke stand en een gesprek met de zuster van het 'baeske', Kaatje Brauns, weduwe Pypops, die tot op haar sterfdag in augustus 1917 dicht bij de plaats van het gebeuren aan de Isabellastraat woonde, leverden het bewijs dat het koninklijk bezoek aan het Cattegat en het huis van Mathijs Brauns pas in 1832 kon hebben plaatsgehad. Het 'baeske' was in juli 1831 immers nog niet geboren.

Uit: Hasselt intra muros (1989), p. 291.