You are here
Description
Dit pand ligt (nvdr: lag) op de hoek van het straatje dat naar het Leopoldplein loopt. Dit straatje draagt in de gichtregisters geen naam. In recenter tijden werd het Kleine Ridderstraat genoemd, een naam die in 1917 ook op het straatnaambord verscheen. Het Schuttershof liep met zijn uitgestrekte tuin tot tegen de stadsvesten en reikte tot aan de Slicksteen of Mariathoren.
Op 18 juni 1455 heeft Theuwis Vetters den schutter hoiff over gelaeten aan Lemme Heylven ten behoeve der scutters van den voetboghe. In 1522 werd het huis bewoond door her Lambrechts van Buyel, in de registers der bouwmeesters aangehaald als priester. Deze woonde in 1521 in synen vogelers huse end hove in de Koetelstraet nu inden schutter hoiff getrocken. In een ander gedeelte van het grote Schuttershof woonde op hetzelfde tijdstip Aert Tittelmans, bloedverwant van de geleerde minderbroeder en later capucijn Frans Tittelmans en van diens broeder Petrus, inquisiteur van Vlaanderen.
Daarna werd Het Schuttershof stadseigendom. In het laatste kwart van de 16de eeuw mocht de stedelijke ijlbode Ricalt van Weert er gratis wonen. In 1565 had de stad er een querne of verplaatsbare graanmolen, die aanvankelijk met de hand en later met paardekracht in beweging werd gebracht.
De naam van het huis verwijst ondubbelzinning naar zijn bestemming: in de tuin stond een huyseken daer men metten roer schiet en dat heeft Merten Brouckmans voerwerts gevuert om achter eenen ganck te hebben ten vesten op aen Herman van Utrecht (stadsregister 1621-1622). Het Schuttershof was niet alleen een herberg en woning. In de grote tuin oefenden enkele gezelschappen zich in het schieten met de buks en met de boog. Lodewijk Lambrechts had op 8 mei 1762 zelfs de toestemming gekregen om er koorden te draaien en een schuurtje te bouwen voor het opbergen van zijn gereedschap. In de 17de eeuw woonde er zes jaar lang Aert Squaden, die brieder of bierbrouwer was. Na hem verbleef er Loyck Vannes en in 1627 woonde er Jan Noelmans, die 80 gulden brabants huur betaalde en slechts 60 gulden verdiende als stadshorlogemeester.
Sedert het dienstjaar 1673-1674 was in Het Schuttershof, luidens het opschrift in arduinsteen boven de toegangsdeur, het Jongens- en Meisjesweeshuis ondergebracht. Die steen werd later bij een verbouwing in het tuinpaviljoentje geplaatst. Dat paviljoentje werd in 1979 afgebroken. Het zesregelige opschrift, waarboven het familiewapen van de stichter prijkt, luidt als volgt:
RDVS DONVS D. ARNOLDUS A MELBEECK
S.T.B.F. STI NICOLAI OPPIDI TRAJECTEN
PASTOR IN VITA HVJS ORPHANOTROPHY
FVNDATOR ETC
HONORES D.D. ARNOLDVS SCHOEPEN ET
HENRICUS SWENNEN CONSVLES HASSELEN
1675
De hier aangehaalde Arnold van Melbeeck, zoon van Aert en Katharina Van der Ryst, pastoor van Sint-Nikolaas te Maastricht werd in 1598 te Hasselt geboren. Arnold Schoepen en Henricus Swennen, die in 1674 stierf en door Pengstienne werd opgevolgd, waren de regerende burgemeesters. Het opschrift werd in 1675 in de gevel aangebracht. Op 17 maart 1729 werd Het Schuttershof door het bestuur van het wezenhuis voor 46 gulden aan Henricus Hubens verhuurd. Op 17 maart 1780 werd het voor 128 gulden verhuurd aan Wanten Jans en op 5 december 1783 voor 110 gulden aan Joês Buntinx, telkens met de bepaling dat alle de kamers schutters in hun oude privilegie blyven van aldaer te schieten. Daaruit mag worden afgeleid dat de buksschieters en ook de boogschutters zich hier in het hanteren van de wapens kwamen oefenen.
In 1834 woonde er Jan Lieben als waard van een herberg. Vanaf dat jaar en dit tot 1850 hadden er in de tuin tijdens drinkpartijen hanengevechten plaats. In augustus 1851 werden de stallingen aan de oostzijde afgebroken, zodat het erlangs lopende steegje de breedte van een straat kreeg. Op 21 maart van dat jaar werd Het Schuttershof door het bestuur der burgerlijke godshuizen publiek te koop gesteld. Het werd aangekocht door hoofdingenieur Jaak-August Grosfils-Vanderstraeten (1807-1903), die er kwam wonen. Diens zoon Edward, consul van België te Lucca in Italië, verhuurde het later aan J. Suetens, directeur bij de NMBS. Het werd door Grosfils fraai verbouwd, het kreeg een omheiningsmuur en in de tuin langs het Leopoldplein kwam een paviljoentje. Suetens verliet de stad in 1919; toen werd het huis van Grosfils betrokken door Demunck, eigenaar van een stoffenhandel in de Kapelstraat.
Uit: Hasselt intra muros (1989), pp. 297-298.
Fiche
- tot 1455: Theuwis Vetters
- 1455: Lemmen Heylven
- 1522: Lambrecht van Buyel, priester & Arnold Tittelmans
- (?): Stad Hasselt - verhuurt achtereenvolgens aan
- laatste kwart 16de eeuw: Ricalt van Weert, ijlbode
- 1ste helft 17de eeuw: bierbrouwer Aert Squaden
- 1ste helft 17de eeuw: Loyck Vannes
- 1627: stadshorlogemeester Jan Noelmans
- 1729: Hendrik Hubens
- 1780: Wanten Jans
- 1783: Jan Buntinx
- 1834-1850: herbergier Jan Lieben
- 1851: Burgerlijke Godshuizen - verkopen publiek aan
- 1851: ingenieur Jacob Joseph August Grosfils (Luik 1807-Hasselt 1903) X Hasselt 1846 Emilia Hubertina Vanderstraeten (°Hasselt 1823) [begraven Oud Kerkhof, sectie E, graf nr. 30]
- (?): consul in Lucca Ferdinand August Marie Hubert (°Hasselt 1847) Grosfils, zoon voorgaande - verhuurt aan
- tot 1919: J. Suetens (Sentens?), directeur bij de NMBS
- vanaf 1919: stoffenhandelaar Demunck Kapelstraat 48
- 17de eeuw: woonhuis / herberg / lokaal kruisboogschutters, buksschieters, boogschieters
- 17de-18de eeuw: weeshuis voor jongens en meisjes; gesticht door Arnold van Melbeek
- 19de eeuw: woonhuis / herberg / woonhuis
gesloopt (1974-1977, 1979) voor bouw van Residentie Schuttershof en achterbouw aan de Kleine Ridderstraat en Ridderstraat
1975 - Z.g. huis "Het Schuttershof", voormalig lokaal der kruisboogschutters en herberg (XV), tijdens XVII weeshuis; ca. 1851 als woonhuis wederopgebouwd door J. Sentens. Alleenstaand neoclassicistisch herenhuis van het dubbelhuistype, gelegen in een mooi park met enkele merkwaardige bomen. Twee bouwlagen en vijf traveeën onder schilddak (mechanische pannen) voorzien van drie dakkapellen. Bakstenen gebouw met lijstgevels boven een licht verhoogde begane grond met arduinen sokkel en keldervensters. Horizontale geledingen d.m.v. de geprofileerde arduinen pui- en kroonlijst. Rechthoekige vensters in een geprofileerde omlijsting van arduin, voorzien van druiplijsten op de bovenverd. Rechthoekig, gietijzeren balkon op dito consoles voor de bel-etage. Rechthoekige deur in een gelijkaardige omlijsting met merkwaardige gietijzeren elementen opgenomen in de uitgewerkte vleugeldeur. Houten kroonlijst op versierde houten modillons. Bepleisterde en beschilderde achtergevel (Ridderstraat) boven een verhoogde begane grond. Eerste bouwlaag voorzien van imitatiebanden. Panelen onder de kroonlijst. Rechthoekige vensters in een bepleisterde, geprofileerde omlijsting met lekdrempel. Rechthoekige deur met druiplijst en hoog bovenlicht. Recentere bijbouw tegen de rechterzijgevel. Afgebroken in 1977. (2)
- een mooi park met enkele merkwaardige bomen (2)
- ca. 1851: als woonhuis wederopgebouwd en afbraak van de stallingen gelegen langs 'het steegje'
- 1979: afbraak tuinpaviljoentje
- herenhuis
- perceelgrootte (incl. Kleine Ridderstraat 1): 1200 m2