You are here
Description
In Kuringen werkte tot de jaren 1930 de helft van de actieve bevolking in de landbouw. In Schimpen oefende zelfs een meerderheid van de bevolking het zelfstandig landbouwer uit. Van de rest van de Schimpenaren boerde zowat iedereen in bijberoep. En in Stokrooie was in 1945 meer dan 80% van de bevolking landbouwer: 876 op 1075 inwoners.
Ruim twee derde van de totale oppervlakte van Kuringen werd dan ook bewerkt of was weide- en grasland. Rogge, haver, aardappelen en voederbieten waren de voornaamste gewassen. De verkoop van boter was een belangrijke bron van inkomsten en daarom had ook elke boerderij enkele koeien. Een middelgrote boerderij bezat ongeveer 4 ha aan gronden. In Schimpen waren veel gronden in het bezit van de familie Goetsbloets en een zekere Cleeren. Ook de kerkfabriek van Hasselt had eigendom in Schimpen. De Boswinning bezat in de jaren 1930 52 ha.
Jaartal | Aantal landbouwers | Aantal inwoners |
1906 | 202 | 1796 |
1907 | 207 | 1867 |
1908 | 206 | 1913 |
1909 | 209 | 1937 |
Aantal beroepslandbouwers en gelijkgestelde gemeenschappen (meer dan 1 ha) in Kuringen
In die jaren '30 was de arbeid van de landbouwer in de eerste plaats handenarbeid. Toch was de hulp van machines onontbeerlijk. Iedereen beschikte over een dorsvleugel, een ploeg en een eg. Voor het overige werd een ruilsysteem gehanteerd: soms werd er bij een buur een paard geleend om de ploeg te trekken, in ruil werd geholpen bij het dorsen of het mest varen. De meeste inkomsten haalde een boer uit de veeteelt: op momenten met een goede verkoop van vee, verdiende hij 4 à 5000 fr. per maand. Maar op enkele uitzonderingen na, werd er weinig aan een echt economisch beleid gedaan. De bedoeling van de landbouwers was vooral de zelfvoorziening: met de opbrengst dreven ze geen echte handel, maar probeerde men vooral aan de eigen behoeften te voldoen.
De boerenfamilies hadden veelal grote gezinnen, woonden in een huurhuis en een enkele keer in een eigen woning. De betaling gebeurde eens per jaar, het huurgeld bedroeg ongeveer 1.000 fr. per hectare. Voor het overige waren er weinig uitgaven. De boeren hadden immers niet veel inkomsten in baar geld nodig om in hun levensnoodzakelijke behoeften te voorzien.
Uit: Kuringen Sint-Jansheide Schimpen Tuilt Stokrooie / Warm aanbevolen, pp. 44-45.