You are here
Description
Helena-Christina Robat, een achtentwintig jarige vrouw uit Maastricht, viel in de winter van 1814 in het ijskoude water van een put. Ze werd gered, maar hield aan het ongeval een verlamde linkerarm en verkrampte linkerhand over.
Als welstellende vrouw kon ze de beste dokters raadplegen, maar tevergeefs, niemand kon haar helpen. Hierna stelde ze haar hele hoop op Maria. Ze kwam naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Hasselt op 15 augustus 1814, de dag waarop de vijfhonderdste verjaardag van de eerste erkenning van de Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw gevierd werd.
Terwijl zij tot Maria zat te bidden, voelde ze een lichte beterschap. De daarop volgende zondag ging ze, weer met het volste vertrouwen, na de tweede processie, bij het beeld van de Virga Jesse bidden. Ook toen voelde ze een zekere beterschap. Een maand later kwam ze opnieuw tot de Virga Jesse bidden. Tijdens het bidden werd ze plotseling onwel en viel flauw. Toen ze bijkwam, voelde ze zich zo goed dat ze spontaan haar beide armen naar de Virga Jesse uitstak.
Wat zij al maanden niet meer kon, lukte haar nu wonderwel: zij kon met eigen kracht haar arm opheffen en haar hand openen. De dokters die haar ongeneeslijk hadden verklaard, onderzochten haar bij terugkomst in Maastricht en stelden geen spoor van het letsel meer vast.
Uit: Website Virga Jessefeesten