You are here
Description
Auteur: Willy Leenders
In de Maastrichterstraat nr. 100 in Hasselt staat het voormalige refugehuis van de abdij van Herkenrode van 1542-1544.
Het is het oudste burgerlijke gebouw van de stad.
In 1542 nam Mechtildis de Lechy, abdis van 1519 tot 1548, het besluit een refugehuis te bouwen om in geval van oorlog de kloostergemeenschap erin onder te brengen. Lauwereys Ballen, steenmetser te Hasselt bouwde het refugehuis in laatmiddeleeuwse stijl van 1542 tot 1544.
Het refugehuis is gebouwd in baksteen; de buitenmuren zijn versierd met rijen witte natuursteen uit Zichen. Voor de kroonlijst werd ook steen uit Gobertange gebruikt. De met accolades afgewerkte zesledige kruiskozijnen liggen eveneens vervat in natuursteen van Gobertange. Aan de binnenkant werd een renaissancegalerij met 14 kolommen aangebracht; deze is er niet meer.
De zusters leefden er als kostdames; iedere dag woonden zij de mis bij en zongen zij samen het officie. De mondvoorraad werd iedere dag van de abdij naar het refugehuis gebracht.
Een lokaal bleef altijd voorbehouden voor de secretaris of rentmeester van de abdij die er de pachten van landerijen uit de omgeving inde; een ander vertrek diende als logeerkamer voor de dames die in Hasselt op doortocht waren.
De abdij van Herkenrode beschikte ook over een refugehuis in Sint-Truiden en in Maastricht.
Na 1797 werd het refugehuis als 'zwart goed' aangekocht door P. de Libotton, kasteelheer van Stevoort die ook een deel van de abdij van Herkenrode kocht. In 1832 kocht de stad Hasselt het gebouw en in 1833 werd het ingericht als kazerne. In 1847 werd de Belgische staat eigenaar van het gebouw. Vanaf 1888 tot in 1956 was het een kazerne van het 11e Linieregiment. In 1993 werd het gebouw officieel in gebruik genomen door de twee Hasseltse vredegerechten.
In 2007 werd in een zijvleugel van het refugehuis onder de eeuwenoude gewelven een wijn- en champagnebar geopend.
Fiche
- refugehuis
- 1833: kazerne, zgn. Herkenrodekazerne
- 1888-1956: kazerne van het Elfde Linieregiment
- 1993: twee vredegerechten
1975 - Voormalig refugiehuis van de abdij van Herkenrode, thans administratief centrum. Opgericht na afbraak van een monumentale vakwerkconstructie "Den Heyligen Geest", in opdracht van abdis Mechtildis de Lechy, door Lauwerys Ballen, van 1542 tot 1544. Na de opheffing van de kloosterorde in 1797 verkocht aan de familie de Libotton; het gebouw werd toen bewoond door behoeftige gezinnen. Vanaf 1833 omgevormd tot kazerne. Van 1897 tot 1911 restauratie en uitbreiding o.l.v. M. Rypens. Tot 1945 werd het gebouw door het leger gebruikt. In zijn huidige vorm, een gesloten complex, waarvan de gebouwen gegroepeerd zijn rondom een binnenplaats.
Ten Z.O. bevindt zich het laat-gotische gedeelte, bestaande uit een U-vormige vleugel met monumentale voorgevel aan de zijde der Maastrichterstraat. De andere zijden worden ingenomen door de begin XX-kazernegebouwen. Ten N.W., recent gedeelte. Het oorspronkelijke gedeelte is een bakstenen constructie van twee bouwlagen met insteekverdieping - zichtbaar aan de zijde der binnenplaats -, onder zadeldaken (leien); afwerking d.m.v. mergelstenen speklagen en hoekbanden. De voorgevel telt acht traveeën; kalkstenen sokkel; de twee uiterste traveeën l. en r. zijn bekroond met puntgevels, voorzien van top- en schouderstukken, die verzwaard zijn met overhoekse pinakels; boven de derde en de zesde travee afgewolfde dakkapellen, en boven de twee middentravee een bak- en mergelstenen dakvenster met klokvormige bekroning en verzwaring in de vorm van overhoeks geplaatste pinakels; de puntgevels hebben elk een ingediept muurvlak met mijtervormige beëindiging, in een geprofileerde omlijsting met mergelstenen hoekstenen, en een geprofileerde mergelstenen druiplijst die het beloop van het bovengedeelte volgt; het dakvenster is voorzien van een paneel in een geprofileerde omlijsting; onder deze gevelverhogingen loopt een sterk uitspringende druiplijst, met een boogfries met driepasmotieven. Kruiskozijnen in Gobertangesteen met dubbele bovenlichten en geprofileerde stijlen; het onderste gedeelte is voorzien van luiken; de benedenvensters hebben een ontlastingsboog van een rollaag, met verwerking van mergelsteen; de bovenvensters zijn gevat in een ingediept muurvlak met accoladeboogvormige beeindiging en een geprofileerde omlijsting; ontlastingsboog van een rollaag met verwerking van mergelsteen; de twee vensters in het dakvenster zijn kloosterkozijnen met een gelijkaardige afwerking; in de puntgevels een kruiskozijn van het normale type met dubbele ontlastingsboogjes met mergelstenen sluitstenen, en een rechthoekig zandstenen venstertje erboven. De kalkstenen rondboogvormige inrijpoort is gevat in een omlijsting met gotische profilering. De tweede poort r., gaf vroeger toegang tot de schuur; bij de restauratie werd dit gedeelte omgevormd tot een haaks gebouwtje van één travee en één bouwlaag, afgewerkt met een getrapte zijgevel; de poort is korfboogvormig en voorzien van een kalkstenen omlijsting met gotische profilering en een uitspringende druiplijst op kraagstenen, die het beloop volgt. Een tweeledige steunbeer is haaks op de hoek geplaatst.
De l.zijgevel, aan de Persoonstraat telt vijf traveeën, en is opgevat zoals de benedenverdieping der voorzijde, met identieke vensters. Ernaast bevindt zich een lager gebouwtje van twee traveeën en twee bouwlagen met in- en uitgezwenkte gevelbekroning en eenvoudige kruis- en kloosterkozijnen.
De r.zijgevel, aan de zijde der Meldertstraat, wordt ingenomen door het hogervermeld gebouwtje met trapgevel. Voorts twee kruiskozijnen.
De gevels aan de binnenplaats tellen resp. drie, zes, en vijf traveeën; de daken zijn voorzien van dakkapellen. De afwerking der gevels is soberder: de speklagen zijn alleen op de bovenverdieping gebruikt; de bouwlagen zijn gescheiden door brede kordons. Verhoogde begane grond. De benedenverdieping is voorzien van zandstenen kruiskozijnen in een geprofileerde omlijsting met regelmatig geplaatste negblokken; het onderste gedeelte is beluikt; ontlastingsboog van een rollaag met mergelstenen, sluit- en aanzetstenen. Deuren van verschillende vorm; v.l.n.r.: kalkstenen korfboogpoortje in een rechthoekige omlijsting met gotische profilering, negblokken, en een ontlastingsboog van een rollaag; rondboogdeur in een geprofileerde omlijsting met negblokken; korfboogvormige inrijpoort in een kalkstenen omlijsting met geprofileerde booglijst met op de aanzetstenen een kalkstenen sokkel, (verdwenen balustrade) versierd met een monsterhoofd; de posten zijn opgevat als halfronde pilasters met bladkapiteel; een rondboogdeur van het hoger beschreven type; een rechthoekige deur (aangepast kruiskozijn). De insteekverdieping is voorzien van enkele bolkozijnen. De bovenvensters zijn kruiskozijnen met dubbele bovenlichten zoals in de voorgevel; voorts een gewoon kruiskozijn en twee kloosterkozijnen.
De overige gebouwen dateren uit begin XX; bakstenen gebouwen met witgeschilderde gevels aan de zijde der binnenplaats, onder zadeldaken; getoogde muuropeningen. (4)
Het interieur bevat nog enkele zalen met kruisriboverwelving, en drie kelders, eveneens met kruisribgewelf, gedragen door achtkantige kalkstenen zuilen. (4)
- 1897-1911: restauratie en uitbreiding n.o.v. architect Gerard Henri Rypens
- perceelgrootte (incl. Meldertstraat 17 en 25): 9865 m2