Aleidis van Diest was abdis van Herkenrode van 1281 tot 1302. 

Zij was de eerste abdis van wie ook een familienaam bekend is. Zij stamde niet uit de familie van de heren van Diest, maar wel uit het patriciaat van de Demerstad. Onder haar abbatiaat stellen we vast dat de abdij zich meer en meer ging toeleggen op de aankoop van cijnzen en erfrenten en minder op verwerven van gronden. In deze periode vinden we ook de laatste oorkonden van de graven van Loon in het archief van de abdij. Graaf Arnold V (1279-1323) vervaardigde 21 charters uit, meestal bevestigingen van transacties van derden aan de abdij waarbij hij in enkele gevallen tussenbeide kwam om leengoed in eigengoed om te zetten.

Onder het bestuur van Aleidis van Diest vernemen we ook iets over de tiendschuur van de abdij in Hasselt. In 1299 was de abdij er in het bezit van een tiendschuur. Deze lag langs de oude heerbaan naar Maastricht, op de zuidwestelijke uithoek van de Calverhese tussen de pachthoeve Den Populeer en de Weggestraat tegenover de het Teutelweyerken. Naast deze tiendschuur lag een woning. Uit het charter van 10 juli 1299 bleek dat Conrardus en zijn vrouw deze mansio levenslang in gebruik kregen om er de tienden van Hasselt in op te stapelen. Beiden schonken al hun bezittingen aan de abdij en werden in ruil opgenomen in de familia. De tienschuur van Calverhese werd in 1577 afgebroken nadat langs de oostzijde van het refugehuis in 'die alde nuwestraete' (Meldertstraat) ten gerieve van de abdij een nieuwe schuur was gebouwd.

Uit: Het ontstaan en de eerste eeuwen van Herkenrode (12de-14e eeuw), p. 29.