You are here
Description
De Nieuwe Demer werd tussen 1227 en 1232 gegraven in opdracht van de graaf van Loon om de stadsmolens te doen draaien en de bewoners van drinkwater te voorzien. De Helbeek liep wel door de stad, maar deze had te weinig debiet.
In 1830 werd de Nieuwe Demer van het Begijnhof tot aan de Paardsdemerstraat overwelfd en in 1934(35) tot aan de Thonissenlaan. Later werd ze over haar volledige lengte in de binnenstad gekanaliseerd.
In het begin van de jaren 1960 verloor de Nieuwe Demer zijn functie. Hij werd een sloot stilstaand water die langzaam verzandde en later zelfs helemaal uit het stadsbeeld verdween.
De Nieuwe Demer heeft als bijrivieren: de Sint-Jansbeek, de Ertbeek, de Krutsenbeek en de Breemstraatbeek. De belangrijkste bijrivier van de Nieuwe Demer is de Helbeek.
De Nieuwe Demer had een gemiddelde kruinbreedte van 5,2 meter, een vloerbreedte van 4,9 meter en een gemiddelde diepte van 1,4 meter.