You are here
Description
Wapen: in zilver drie posthoorns van keel, beslagen en gemond van goud, de derde getopt met drie bloemen van keel, met bladeren en een enkele stengel van sinopel.
In 1690 waren de inwoners van Hasselt aangenaam verrast toen ze vernamen dat één van hun oud-medeburgers verkozen was tot abt van de vermaarde benedictijnenabdij van Sint-Truiden.
Renier van der Heyden werd in Hasselt geboren en gedoopt op 23 juli 1658 als zoon van Hendrik en Margareta Jaupen. Zijn familie was goed ingeburgerd in de vooraanstaande middens van de stad: zijn grootvader Renier was getrouwd met Barbara van Gullick en zijn overgrootvader Hendrik met Anna van Millen. Blijkens het wapen dat de Truiense abt voerde, was de familie afkomstig uit Bilzen, net als de Luikse naamgenoten die 'a Bilisia' aan hun naam toevoegden. Van moederszijde had de toekomstige abt, evenals zijn broer Jan, aanspraak kunnen maken op de studiebeurs Duyfkens, gesticht door de pastoor-deken van Hasselt.
Renier van der Heyden trad op 21 maart 1675 binnen in de Trudo-abdij, waar zijn oom Renier Jaupen hem in 1640 voorgegaan was. Renier werd er op 12 januari 1676 gekleed en twaalf dagen later geprofest onder de kloosternaam 'Maurus'. Op 28 september 1681 droeg hij zijn eerste mis op. De theologiethesis Messis prima terrae promitionis, die hij in 1685 verdedigde voor pater G. Wulffrath, werd bij G. Monsieur in Hasselt gedrukt. Abt Mannaerts stuurde hem in oktober 1686 naar Leuven om er zijn opleiding verder te zetten. In maart 1690 werd hij aangesteld tot kamenier van de abt, die enkele maanden nadien, op 4 september, overleed. Drie dagen later werd Maur verkozen tot abt. Zijn abtwijding vond pas plaats op 18 mei 1692. Als wapenspreuk nam hij IN NOMINE DOMINI aan. Hij overleed in zijn abdij aan nierpijnen en constipatie gevolgd door diarree, op 29 april 1730.
Abt Maur van der Heyden viel de uitzonderlijke eer te beurt het eeuwfeest van het overlijden van de H. Trudo te vieren in 1693. Bij die gelegenheid liet hij een pelgrimsmedaille slaan met een afbeelding van zijn abtwapen. Abt van der Heyden verdedigde met vastberadenheid zijn heerlijke rechten in Sint-Truiden ten overstaan van de prins-bisschop van Luik; zo draagt het zegel van de schepenbank van Sint-Truiden zijn wapen naast dat van de medeheer, Jozef-Clemens van Beieren.
Onder het bewind van abt van der Heyden kende de abdij een nieuwe, vooral materiële bloei. In 1700 kreeg abt Maur een panoramisch gezicht van zijn abdij aangeboden, omringd door de 62 wapenschilden van de prelaten die de abdij bestuurden; de tekening is uitgevoerd op velijnpapier. Aan een Luikse architect vroeg abt van der Heyden een ontwerp voor een monument ter ere van de Sint-Truidense abten. Naast het pauselijk en het keizerlijk wapen vond ook dat van Maur van der Heyden een ereplaats op het ontwerp. In het dorp Seny, waarvan de abt van Sint-Truiden heer was, liet hij een hoeve verbouwen; een gevelsteen met zijn wapen herinnert aan die werken. Een andere wapensteen, uit 1692, geeft aan dat abt Maur het seminarie van Sint-Truiden uitbreidde met een nieuwe vleugel. Abt van der Heyden besteedde ook aandacht aan de abdijbibliotheek, die hij verrijkte met enkele handschriften waarin zijn abtwapen prijkt. Talrijke registers uit het abdijarchief werden voorzien van prachtige lederen banden waarop één van de twee stempels met het wapen van abt Maur in gouddruk werd aangebracht. De glazen beker waarop het wapen van abt van der Heyden gegraveerd werd, getuigt eveneens van de verfijnde levensstijl in de Sint-Truidense abdij gedurende het eerste kwart van de 18de eeuw. (JJvO)
Uit: Oog in Oog (2003), pp. 191-193.