You are here
Description
Schuin tegenover Sint-Augustinus, langs de rechtergevel van Den Bosch, liep een steeg die toegang gaf tot het college der augustijnen. (In de 18de eeuw was dat ondergebracht in De Kleyne Mortier aan de Kapelstraat.) Die steeg was de Percilstraet, waarvan het tracé tot op heden niet met zekerheid kan worden bepaald.
Op 17 juli 1918 ontving Melchior een schrijven van een zekere Van Mierlo, wiens overgrootvader Godfried Van Mierlo in 1798 een tabakshandel had in Den Cop aan de Grote Markt, terwijl zijn vader in Het Kleyn Fortuyn aan de Demerstraat een handel in meekrap en tabak dreef. In die brief komt volgende passus voor: 'Luidens een nagelaten schrift van mijnen overgrootvader is een looden kist begraven in de Joedestrate krek tegenover den Sint-Augustinus en te mits van het warmessteegske oft Pieterseliestrate op de alde koemerkt; in de looden kist ligt de geschiedenis oft historie van het klooster der Augustijnen en van de oude koemerkt en van eene zaak die in de Koetelbeek (de Vuilbeek, waar thans de gebouwen van de Nationale Bank staan) gebeurd is door eenen abt!'
De Petercilstraat (of Warmoessteeg) liep bijgevolg door de hof van de augustijnen. De plaats waar de kist verborgen zou zijn, wordt nu ingenomen door het hoofdpostkantoor. De in passus bedoelde abt is augustijn en Hasselaar Henricus Jaupen, die volgens aantekeningen in het register der enquesten betrokken werd in een zedenzaak. (*) De feiten zouden zich hebben voorgedaan in het drankhuis Die Vuylbeke. Wellicht gaat het hier om een laster van de protestanten, die door deze kanselredenaar hevig werden bestreden.
Het eerste gedeelte van de Percilstraat leidde tot aan de omheiningshaag van de vroegere hof der Melofielen. Op die plaats begon een vertakking, die in de richting van de Grote Markt leidde naar het vroegere ziekenhuis van de augustijnen. In dit ziekenhuis woonden de naaisters Sledsens en eerder de strijkster Esters-Steegen. Zij maakten gebruik van het wegeltje om vanuit hun geheel ingesloten woning de Havermarkt te bereiken. Bij het begin van de steeg deed Henricus Stevens uit eigen beweging opgravingen; hij vond er kruikjes en dikbuikige matte flessen.
Het klooster zag uit op de Percilstraat; de gevel van de refter was oostwaarts georiënteerd op het ziekenhuis.
Uit: Hasselt intra muros (1989), p. 186.