Dit pand was de eigendom van veearts Vaes, die het huis als erfgoed overliet aan zijn schoonzoon Edgard Tits-Vaes. Deze verbouwde het stijlvol in het laatste decennium van de vorige eeuw. Vervolgens werd het enkele jaren bewoond door de substituut J. Tits. De woning heeft een ruime achterbouw en een vrij grote tuin, die zich uitstrekt tot aan Het Hemelryck en Den Berendans aan de Boomgaardstraat.

Op 29 september 1764 werd Den Pruymeboom door Jan Michiels-Meys voor 867 gulden verkocht aan Henricus Martens-Jacobs; de buren waren Joês Schoeps aan de kant van de Grote Markt, en Lucia Ooms poortwaarts. Tegen het einde van de 18de eeuw werd het de eigendom van het echtpaar Jan Claesen en Anna Thys, die het als boerderij inrichtten.

Postwagenmeester Karel Libert was er in het tweede en derde kwart van de 19de eeuw de eigenaar en de bewoner van. Vervolgens verbleven er Jaak Lambrix (Messageries Van Gend en Cie), veearts Theodoor Vaes, rijksontvanger Smeets, een majoor van het plaatselijke garnizoen en Julius Melchior, de auteur van deze studie (nvdr: = Hasselt intra muros).

Uit: Hasselt intra muros (1989), p. 99.