You are here
Description
Voor 1879 stond er tegen de oude kerk een houten "barak" dat als schooltje dienst deed. Helemaal niet een school in de huidige betekenis. Daar werd nu en dan en niet voor ieder kind vooral godsdienst, lezen, schrijven en rekenen onderwezen.
In het weekblad Het Algemeen Belang 1879 is te lezen: "In 1879 is Limburg de kleinste en meest achteruit gestelde provincie van het land. De helft van de bevolking is analfabeet omdat er geen schoolplicht is. Zo wat de hele bevolking leeft van de landbouw. De administratie, de rechtspraak, het middelbaar onderwijs en de hogere geestelijkheid zijn Franstalig". Ook in andere landsdelen waren armoede en ongeletterdheid de regel, wat de regering in 1878 ertoe aanzette om een ministerie van Onderwijs op te richten. Op 1 juli 1879 volgde de wet op het lager onderwijs (Wet Van Humbeeck). Deze wet, de zogenaamde Ongelukswet, zegt het volgende:
• iedere gemeente moet minstens één officiële school hebben en mag geen vrije school meer subsidiëren;
• godsdienstonderricht mag nog alleen buiten de diensturen onderricht worden;
• de onderwijzers dienen een diploma te bezitten van de Rijksnormaalschool.
De eerste schoolstrijd was geboren. De bevolking, zeker de lagere sociale klasse, overwegend katholiek, wenste haar kinderen niet naar die "duivelse" scholen te sturen. Initiatieven van kloostergemeenschappen, parochiepriesters en schoolcomités gaven het ontstaan aan vrije (katholieke) meisjes- en jongensscholen.
Uit: Sint-Lambrechts-Herk / Warm aanbevolen, p. 57.