You are here
Description
Charles Palmers-de Groote, geboren in Hasselt in 1856, een gefortuneerd Limburgs kasteelheer, besteedde een deel van zijn leven aan de fabricage van voertuigen die echter aparte, unieke exemplaren bleven.
Het eerste vehikel werd gebouwd in 1877, naar het schijnt in een bijgebouw van zijn kasteel van Stevoort. Het was een driewieler, aangedreven met stoom uit een Fieldstoomketel. Het enkele voorwiel werd direct door drijfstangen werkend op de as bewogen. Met de achterwielen werd gestuurd. Het geheel woog een ton en haalde een snelheid van 10 km per uur. Het zou vertoond worden op de wereldtentoonstelling in 1880.
Eveneens in 1880 bouwde hij een nieuwe driewieler waarbij het aangedreven voorwiel ook kon sturen. Het geheel was afgeveerd. De motor had twee cilinders en kwam van de fabriek Digeon in Parijs. Nog twee à drie stoomvoertuigen werden gebouwd. Palmers nam ook deel aan de constructie van de wagen van Mignot die trouwens onderdelen voor hem had gemaakt.
De heer Mignot, die een belangrijke metaalwarenhandel dreef in de Nieuwstraat in Brussel, construeerde tegen 1890 met behulp van een werktuigkundige Pesser uit Kuregem een stroomdriewieler, aan de achterzijde voorzien van een stoomketel, - systeem Serpollet met directe verdamping - gestookt met cokes.
Palmers-de Groote interesseerde zich ook voor de toen nieuwe motoren met inwendige verbranding. In 1897 liet hij door een fabriek te Herstal een licht voertuig bouwen met een petroleummotor van twee cilinders en twee PK; deze wagen, met vis-à-vis banken uitgerust, woog maar 170 kilo.
Tenslotte stelde Palmers zich tevreden met het perfectioneren van voertuigen die hij betrok via de handel. Hij wijzigde deze voor eigen gebruik met behulp van onderdelen gekocht bij specialisten.
Uit: Stevoort ... warm aanbevolen, pp. 72-73.
Van 1897 tot 1908 was hij burgemeester van Stevoort.