You are here

Description

Wapen: niet bekend.

Op 23 september 1599 werd Jan Mantels in Hasselt geboren recht tegenover het pand 'De Fransche Kroon' in de Demerstraat. Hij was de zoon van Joris - een lid van de Tongerse burgerij - en van Maria Hermans, die zich als gevolg van de Tachtigjarige Oorlog eerst in Zonhoven en daarna - voor het einde van de 16de eeuw - in Hasselt hadden gevestigd. In 1612 werd de jonge Jan Mantels naar het jezuïetencollege in Luik gestuurd om er humaniora te volgen. Het jaar daarop, in 1613, werd hij - zoals dat de gewoonte was - door de suffragaan van Luik opgenomen in de clerus. In 1616 rondde hij zijn opleiding af en trad hij in bij de augustijnen in Hasselt. Op 5 juni 1616 overhandigde Jan Neeffs (1576-1656) - of Joannes Naevius - Jan Mantels plechtig het zwarte ordekleed. Het was voor Jan Mantels - die zich voortaan Joannes Mantelius zou noemen - het begin van een schitterende carrière in de schoot van de Kerk. Zijn plechtige geloften legde hij af op 11 juni 1617. Tijdens de vijf jaar van zijn noviciaat gaf hij les in retorica. Daarna diende de Antwerpse bisschop Joannes Malderus (1563-1633) hem op 16 september 1621 de kleine wijdingen toe, en daags nadien ontving hij het subdiaconaat. Drie maanden later, op 18 december 1621 gaf aartsbisschop Florentius Conrius hem in Leuven het diaconaat. Op zijn 24ste verjaardag werd hij tot priester gewijd door de Luikse suffragaan. Als zodanig mocht Mantelius de biecht horen en preken, iets waar hij in uitblonk.

Van 1625 tot 1628 trad Mantelius op als subprior en studieprefect in het augustijnenklooster in Hasselt, waar hij vanaf 1626 de begeleider en biechtvader werd van de drie grauwzusters, die vanuit Diest naar Hasselt waren gehaald om er in te staan voor de verzorging van pestlijders. Hasselt had sinds 1625 te kampen met een vreselijke pestepidemie. In 1628 werd Mantelius benoemd tot subprior van het augustijnenklooster in Brussel, en in 1632 verhuisde hij naar Antwerpen, waar hij prior werd. Twee jaar nadien, in 1634, kreeg hij de gelegenheid om aan de universiteit in Douai het baccalaureaat en de licentie in de godgeleerdheid te halen, wat ook gebeurde in 1636. In datzelfde jaar trekt hij naar Holland, maar moet om gezondheidsredenen terugkeren. Mantelius wordt prior van het augustijnenklooster van Ieper in 1637. In 1640 volgt zijn benoeming tot visitator van alle augustijnenkloosters in de provincie, die tot een stuk ten oosten van de Rijn reikt. Zijn taak als visitator combineerde hij met die van predikant in Antwerpen. In juli 1642 werd hij opnieuw naar Holland gestuurd en in datzelfde jaar nog aangesteld als predikant en studieprefect in Brussel. Mantelius leek volgens zijn oversten zeer geschikt voor het diplomatieke werk, want in 1645 werd hij als zaakgelastigde van zijn provincie naar het algemeen kapittel van de augustijnenorde in Rome gestuurd. Van de nieuwe generaal krijgt Mantelius de toestemming om zich verder in de theologie te bekwamen, en op 8 juli 1645 promoveerde hij tot doctor in de godgeleerdheid aan de universiteit van Pavia. Joannes Mantelius keerde terug uit Italië en werd prior in het klooster in Keulen. Hij bleef er drie jaar, waarna hij in 1649 definitor-raadsheer werd van de generaal van zijn provincie in Brussel, en iets later ook predikant in Brugge. Op 22 juli 1651 werd hij naar de abdij van Gladbach gestuurd om er godgeleerdheid te onderwijzen, maar na iets meer dan een jaar, in oktober 1652, keerde Mantelius terug naar Brugge. In maart 1654 ging hij aan de slag als subprior van het klooster in Luik en op 19 oktober 1655 werd hij - na 28 jaar afwezigheid - aangesteld tot prior van het augustijnenklooster van zijn geboortestad. Niet tot onvrede van Mantelius zelf. Joannes Mantelius bleef tot aan zijn dood op 23 februari 1676 in Hasselt.

Al snel was duidelijk dat Mantelius als predikant over een bijzonder radde tong beschikte, en dat ook zijn pen bijzonder scherp kon zijn. Hij schreef zowel in het Latijn als in het Nederlands, zowel sermoenen en geleerde theologische traktaten als historiografisch werk en zelfs pamfletten met een satirische ondertoon.

Mantelius zorgde ervoor dat zijn preken steeds didactisch waren opgebouwd. Ter voorbereiding tekende hij steeds eerst zijn gedachtegang op en had - als bron van inspiratie - steeds een alfabetisch register bij de hand waarin hij citaten uit het werk van zijn lievelingsauteurs bijhield. Een aantal toespraken van Mantelius verschenen in druk bij Hendrik Aertssens in Antwerpen, onder andere in 1638 de Oratorio in laudem B. Mariae Virginis, occasione statuae in templo Augustiniano Thenis redivivae et dedicatae of in 1643 de Oratorio habita Antverpiae in funere r. et eximii patris Henrici Lancelotti, een lijkrede naar aanleiding van het overlijden van de Antwerpse augustijn Hendrik Lancelot, die Mantelius in een nacht tijd zou hebben neergeschreven.

Joannes Mantelius was auteur van een aantal theologische traktaten, zoals zijn Dagh van Devotie verlichtende de weereldtsche duijsternissen uit 1634, zijn Speculum peccatorum [...] uit 1637, een werk opgedragen aan Cornelius Jansenius (1585-1638), bisschop van Ieper en vriend van Mantelius. Bij dit traktaat hoort een mooie door Petrus de Iode gegraveerde titelplaat naar een ontwerp van Erasmus Quellinus (1607-1678), die zelf ook nog 17 kopergravures voorzag. Een ander traktaat uit 1643 draagt de titel De officio pastorali.

Mantelius kwam echter vooral sterk voor de dag in zijn eerder polemisch werk, waarin hij geregeld fulmineerde tegen de tegenstanders van het ware geloof. Zeker vermeldenswaard is zijn Thoon-spiegel van vier nieuwe Hollandtsche evangelisten, verschenen in 1648 tijdens zijn prioraat in Keulen. De Thoon-spiegel was een fel schotschrift tegen de voormalige augustijn Melchior Hambach, een man die zijn ordekleed had afgelegd en uitgeweken was naar Keulen. Mantelius beschuldigde in een vlijmscherpe stijl Hambach van leugenachtigheid, ontrouw, diefstal en concubinaat.

Mantelius zal in ieders herinnering echter altijd blijven voortleven als historiograaf. Al op vrij jonge leeftijd legde Mantelius zich toe op de Loonse geschiedenis. Hij verzamelde gegevens, publiceerde ze, herwerkte en gebruikte ze voor latere aanvullingen. In 1637 liet hij bij de cartograaf Henricus Hondius in Amsterdam een Tabula chorographica principatus Leodiensis et comitatus Lossensis drukken, een korte omschrijving van enkele steden in het prinsbisdom Luik en bedoeld als bijlage voor zijn latere Historiae Lossensis. In 1651 volgde de in Luik gedrukte Series ac genealogia comitum Lossensis, een stamboom van de graven van Loon en eveneens bedoeld als voorbereiding op zijn Historiae Lossensis. Tien jaar later, in 1661, volgde de Stemma comitum Lossensium, totius historiae Lossensis basis, opnieuw een aantal genealogische tafels. Twee jaar later, in 1663, verscheen in Leuven bij Andreas Bouvet het bekende Hasseletum sive ejusdem oppidi descriptio. Qua continetur totius historiae Lossensis compendium, een overzicht van het ontstaan van Hasselt en van haar verdere ontwikkeling, opgedragen aan de abdis van Herkenrode, Anna-Catharina de Lamboy. Kort nadien begon Mantelius met het samenstellen van een vertaling van zijn Hasseletum naar het Diets. Zijn Kroniek van Hasselt, die werd afgerond in 1670, behandelde dus 7 jaar meer dan het Hasseletum. Daarnaast bleven er nog enkele historiografische handschriften die tijdens Mantelius' leven niet gedrukt werden, zoals de Loci communes of de De dynastia Rummensi excerptum ex historia Lossensi. Het meest gekende werk is wellicht zijn Historiae Lossensis libri decem, dat in 1717 door de Luikse advocaat Laurent Robijns postuum werd uitgegeven. (BD)

Uit: Oog in Oog (2003), pp. 227-231.

Fiche

Naam: 
Familie Mantelius
Alias: 
Mantels
Benaderende periode van: 
16de eeuw e.v.

Referenties

Oog in Oog (2003)
Titel: 

Oog in Oog (2003)

Ondertitel: 
Hasseltse familieportretten en -objecten uit de 17de en 18de eeuw (tentoonstellingscatalogus)
Plaats van uitgave: 
Hasselt
Jaar van uitgave: 
2003
Cover: 

Recent toegevoegd

Rond 1570 was Melchior van Horn brouwer/herbergier in het huis ‘Het Schip’, Maastrichterstraat 9 . Er is...
Auteur: Tom Kenis Geparafraseerde Radio 2-getuigenis van militair William De Wilde en zijn echtgenote...
Auteur: Tom Kenis De familie Trippas verbleef in Belgisch Congo van 1954 tot en met de onafhankelijkheid...
Auteur: Tom Kenis Nikolaas Jan Pieter Geurts werd geboren te Eisden op 13 december 1931. Zijn vader was...
Auteur: Tom Kenis Antoinette Fransen, de moeder van Moelly Henno, werd tijdens Wereldoorlog II...
Zoveel Hasselaren, zoveel linken met Congo. Om de meest uiteenlopende redenen trokken Hasselaren al...
Auteur: Tom Kenis Joseph (°Hasselt 04.07.1926) en Denise (°Hasselt 22.01.1927) leerden elkaar kennen als...
Auteur: Tom Kenis André Billen, geboren in 1927, studeerde economie. Hij slaagde voor het diplomatiek...
Auteur: Tom Kenis De in Hamont geboren Joseph (Jef) Verlaak, thans inwoner van Viversel maar gedurende...
Auteur: Toon Blux Hermanus, Petrus, Joseph Blux is de oudste zoon van Louis Bleux (1) uit Kuringen en...