De Keyser of De Gulden Keyser, een afspanning uit de 16de en de 17de eeuw, droeg die naam sedert 1561; vóór die tijd heette het huis De Horen.

In 1599 was het de herberg van Merten Vos. In de 17de eeuw, toen Adriaan Copal er de eigenaar van was, was er een herberg en bierbrouwerij. Copal ruilde het huis in 1699 voor Den Laurier van Joês van Hilst-Caproens, die er op 6 april 1701 'testeerde' in handen van notaris Thomas Bosmans. Vanaf dat ogenblik werd Joês van den Eynde de eigenaar van De Keyser. Hij liet het aan Joês Mathys over in het tweede kwart van de 18de eeuw. Op 1 augustus 1743 werd het voor 921 gulden en de lasten verkocht aan Joris Bartholomeï, die het enige jaren later aan Anna Baerts overliet. Zij verkocht het in 1786 voor 4000 gulden aan Nikolaas Toussaint. Deze geraakte in juni 1791 in een twist over een scheidingsmuur verwikkeld met G. Briers (nvdr: Gerard Gaspar Briers), eigenaar van het aanpalende huis De Roode Leeuw en van het volgende huis, De Ketel.

In 1846 werd De Keyser voor 5000 F en een kapitale rente van 2438,84 F aan meester-kleermaker G. Leuris verkocht. In de jaren 1900-1910 werd de voorgevel verbouwd. De nieuwe bewoner was fotograaf Laskiewickx (nvdr: Laskiewicz). Vervolgens kochten de gebroeders Smets uit Peer het pand en richtten er een drukkerij in. (nvdr: klopt niet helemaal. Smets vestigde zich in Het Hoefyser)

Uit: Hasselt intra muros (1989), p. 108.