Dit pand, dat tegen Den Brandewynsketel aanleunde, vormde de hoek met de Meldertstraat; de voordeur lag aan de Zuivelmarkt.

In 1565 was er een herberg in ondergebracht. Het ordonnantieboek van dat jaar vermeldt dat prins-bisschop Gerard van Groesbeek, in zijn hoedanigheid van graaf van Loon, vrijspraak verleende aan de Hasselaar Jaak Van Dickel, die in Zonhoven gedomicilieerd was en de herbergierster uyt de roose crans had mishandeld. Joannes Jaupen was er op dat ogenblik de eigenaar van. Hij bewoonde zijn huis zelf in 1572, zoals staat vermeld in het register van de bouwmeesters: Alsoe heer Jan Paesmans, Joannes Otten, Michiel Wendelen ende Goris Lantmeeters aengenomen ende verdengt hebben tegen end aen burgemeesters ende raedt, die beick op den Zuyvelmerct van tegen Joannes Jaupen huysdeure over, hoeck van de alde nuwe straet en Zuyvelmerct van gronts op met mergelblocken te doen funderen, hoogen ende met careelsteen te welven.

In 1736 was het huis ruineus, caduck ende seer vervallen, aldus gichtregister 265, folio 132 verso. Datzelfde register vermeldt verder dat Rosa de Horion de haar toebehorende helft van dat huis voor 300 gulden heeft verkocht aan advocaat Joês-Raymond Jaupen. In het derde kwart van de 18de eeuw was het de eigendom van advocaat Willem Borghs, voorzitter van het Oppergerecht van het graafschap Loon. Borghs liet het op 1 augustus 1770 voor 3000 gulden over aan Paulus Bamps; Peter Theunis was op dat ogenblik buurman aan de kant van de Meldertstraat. Op 11 april 1791 werd het huis voor 5400 gulden aan Lodewijk Cordens verkocht. Dertien maanden later trad Michiel Minten als de eigenaar op. Van Minten ging het in het begin van de 19de eeuw over naar Hendrik Nys, vader van bij het vorige pand genoemde jeneverstokers.

Uit: Hasselt intra muros (1989), pp. 308-309.